Vaccin tegen RSV : een fraai Belgisch wetenschappelijk succes

RSV is wijdverbreid en zijn algemene structuur lijkt op die van andere virussen, zoals het griep- en het coronavirus. Het is seizoensgebonden: van oktober tot april komt het voor op het noordelijk halfrond, van mei tot oktober op het zuidelijk en alle leeftijdsgroepen krijgen ermee te maken.

Bij zuigelingen veroorzaakt RSV bronchiolitis maar bij ouderen met verminderde immuniteit of met cardiopulmonale comorbiditeit verergeren bestaande ziekten, zoals astma en hartinsufficiëntie, en brengt het complicaties teweeg, zoals longontsteking.

In de ontwikkelde landen leidt het virus jaarlijks tot 500.000 ziekenhuisopnames en 30.000 overlijdens die ermee in verband staan, waarvan ongeveer 20.000 in Europa.

In de vaccinologie geldt de strijd tegen RSV al lang als een van de grote uitdagingen en sinds de jaren ’60 legt men er zich wereldwijd op toe. Het onderzoek werd bemoeilijkt door ongecontroleerde ontstekingsreacties, uitgelokt door de eerste soorten vaccins die gebaseerd waren op de technologie van virusinactivatie, met aluminium als adjuvans.

GSK doet al een dertigtal jaar onderzoek in België. De eerste klinische onderzoeken, opgestart in de jaren ’90, moesten zelfs worden stopgezet voor twee andere kandidaat-vaccins tegen hetzelfde virus, het ene pediatrisch, het andere maternaal.

Daarentegen is het RSV-vaccin voor 60’ers en 60+’ers al geregistreerd in de Verenigde Staten, en recent ook in de Europese Unie.

Dit vaccin, Arexvy genoemd, wordt dus momenteel massaal aangemaakt in de fabriek in Waver en kan vanaf dit najaar worden toegediend.