Minder getransplanteerde organen afgestoten dankzij Belgische uitvinding
Een wereldprimeur! Een team van de UCLouvain heeft recent iets ontdekt in verband met de darmmicrobiota.De darmflora zou een belangrijke rol spelen in de wisselende dosering van een medicijn tegen afstoting bij orgaantransplantaties.
Alleen al in België zouden elk jaar 1.600 mensen wachten op een transplantatie en 40% van de patiënten moeten ruim één jaar geduld oefenen voor zij aan de beurt zijn. Wanneer het dan zover is, is het dus essentieel dat de transplantatie slaagt om geen orgaan te ‘verspillen’.
Voor een geslaagde transplantatie moeten patiënten onder meer levenslang tacrolimus innemen, een medicijn tegen afstoten. Maar dat laat zich vandaag uiterst moeilijk correct doseren. Bij een te lage dosis is er een groot risico op afstoten van het transplantaat, bij een te hoge dosis op zeer ernstige nevenwerkingen (diabetes, hirsutisme, haarverlies, neuropathie of nefrotoxische effecten).
Twee hoogleraren van het Louvain Drug Research Institute van de UCLouvain, Laure Bindels en Laure Elens, bijgestaan door aspirante bij het FNRS Alexandra Degraeve, zijn zich dus gaan interesseren voor het verband tussen dit medicijn, zijn dosering en de microbiota.
Na vijf lange jaren van onderzoek bewezen beide wetenschapsters als eersten ooit dat de aanwezigheid van microbiota de concentratie van het medicijn in het bloed verhogen. En dus het risico op afstoten van transplantaten verlaagt, of integendeel, het risico op nevenwerkingen zou kunnen vergroten.
De Belgische wetenschapsters gaan de microbiota over een langere periode blijven bestuderen om ze te kunnen vergelijken vóór, vlak en langer na de transplantatie en zo de wisselwerking tussen de darmbacteriën en de absorptie van bepaalde medicijnen, zoals tacrolimus, beter in kaart te brengen.
Wedden dat deze uitvinding heel gauw de slaagkans van transplantaties zal vergroten?