Wereldprimeur: eerste trambus op waterstof

21/06/2019

Het loopt lekker voor die bussen op waterstof, een schone energie. De eerste commerciële exploitatie gaat van start in Ȋle de France, vóór Pas-de-Calais en Pau. Het zijn de eerste ter wereld die waterstoftechnologie als aandrijving hebben.

Trambussen zijn in werkelijkheid wel degelijk bussen, maar ze zien eruit als een tram. Zo hebben ze door hun lengte (18 of 24 meter) een grotere capaciteit dan klassieke bussen. Bovendien rijden ze ook gedeeltelijk elektrisch, wat ze milieuvriendelijker maakt. Ze zijn uitgerust met een trolleysysteem, dus met elektriciteitskabels zoals een gewone tram. Maar ze rijden niet op sporen en zijn daardoor sneller en flexibeler in te zetten op nieuwe tracés.

Van Hool bouwde al langer hybride bussen die rijden op elektriciteit en diesel, op elektriciteit en gas en binnenkort dus ook op elektriciteit en waterstof. Bij dat laatste proces worden waterstof en zuurstof door middel van elektrolyse in de brandstofcel omgezet tot elektriciteit. De enige uitstoot die vrijkomt is waterdamp, dus geen broeikasgassen of luchtverontreinigende stoffen. De voertuigen hebben een autonomie van ruim 300 km en kunnen in tien minuten tijd tanken. Er is ruimte voor 125 passagiers. Een waterstofbus is zowat de helft duurder dan een hybride trambus op elektriciteit en diesel, maar EU-subsidies drukken de prijs.

Het contract met Pau werd gesloten in 2017. De burgemeester van de Franse stad kwam naar de fabriek van Van Hool in Koningshooikt, bij Lier, en maakte alvast een geslaagd testritje.