Vier hydraulische scheepsliften in Wallonië op UNESCO-Werelderfgoedlijst

26/07/2019

Tussen 1885 en 1917 verrezen vier ijzeren hoogstandjes van waterbouwkundig vernuft op het Centrumkanaal in de Waalse provincie Henegouwen, dat het steenkool- en staalbekken van Bergen moest ontsluiten en bovendien de ontbrekende schakel vormen in het netwerk van de Belgische binnenwateren. In 1998 riep de UNESCO de kunstwerken uit tot erfgoed van de mensheid.

Voor een goed begrip is enige geografische kennis van de streek vereist. In 1832, kort na de Belgische onafhankelijkheid, werd het kanaal Brussel-Charleroi ingewijd. Deze waterweg maakte een grotere, snellere en goedkopere aanvoer van steenkool uit de Henegouwse mijnregio naar de steden mogelijk. Via de Samber sluit het kanaal Brussel-Charleroi aan op het Maasbekken in het oosten. In het westen staat het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes bij Doornik in verbinding met het Scheldebekken. In de jaren 1880 roken ingenieurs een prachtkans: een snelle doorsteek van een 20-tal km tussen beide stroombekkens, bekend als het Centrumkanaal.

Die korte afstand leverde geen probleem op, wel het niveauverschil. Op de sectie Thieu en Houdeng-Goegnies, amper 7 km uiteen, bedroeg dat liefst 66 meter. Sluizen bleken een te dure, tijdrovende en energieverslindende oplossing om die hoogte te overbruggen. De keuze viel op een scheepslift, zoals er sinds 1875 een in Engeland stond. In 1888 mocht koning Leopold II in Houdeng-Goegnies een door John Cockerill gebouwde kopie (scheepslift nr. 1) van dat hydraulische huzarenstuk met een verval van 15,40 meter inwijden. De drie volgende, respectievelijk die van Houdeng-Aimeries (nr. 2), Bracquegnies (nr. 3) en Thieu (nr. 4), hadden elk een verval van 16,93 meter. Ze hadden elk een laadvermogen van 300 ton. Toch zou het nog tot 1917 duren voor de nieuwe waterweg klaar was.

Sinds 2002 worden deze kunstwerken  alleen nog voor de pleziervaart gebruikt. Het goederenvervoer wordt sindsdien namelijk omgeleid via de 117 m hoge en 130 m lange betonnen scheepslift van Strépy-Thieu, met een laadvermogen van 1.350 ton op het zogeheten nieuwe Centrumkanaal. Die lift overbrugt het verval in één keer.