VIER BELGISCHE MIJNBOUWPLAATSEN BIJ UNESCO

03/10/2019

De vier sites zijn erg goed bewaard gebleven en illustreren de Belgische steenkoolwinning vanaf het begin van de 19de eeuw tot de tweede helft van de 20ste eeuw.

De sites, die in juli 2012 tot UNESCO-werelderfgoed werden verklaard, bevinden zich in Wallonië, een van de oudste en meest emblematische steenkoolgebieden van de industriële revolutie in Europa. Samen vormen ze een 170 km lange strook die het land van west naar oost doorkruist.  De sites belichten elk een verschillend aspect in de geschiedenis van de mijnindustrie. 

Blegny-Mine:

Deze site, gelegen in Luik, is de enige waar het nog mogelijk is om de galerijen te bezoeken en het leven van de "Gueules Noires" te ervaren. Na een afdaling van ongeveer vijftig meter onder de grond krijgt u uitleg over de verschillende stadia van de kolenverwerking.

Bois-du-Luc:

Dit is een van de oudste steenkoolmijnen van Europa en dateert uit de 17e eeuw. Tijdens de rondleiding in het mijnmuseum komt u meer te weten over het typische beroepsleven: eten, voor jezelf zorgen, plezier maken, leren of zelfs bidden. Het gebeurt allemaal op dezelfde plaats, onder het mom van een paternalistische visie die door meer sociale controle een grotere economische rentabiliteit mogelijk maakt.

Le Grand-Hornu:

In de buurt van Bergen herbergt deze site het Centrum voor Innovatie en Design alsook het Museum voor Hedendaagse Kunst. U ontdekt er de hedendaagse kunst en design via tentoonstellingen en activiteiten, maar u kan ook een bezoek brengen aan de arbeidersstad ontworpen door de architect Bruno Renard.

Le Bois-du-Cazier:

Deze site, niet ver van Charleroi, is helaas vooral gekend door de ramp op 8 augustus 1956, waarbij 262 mijnwerkers om het leven kwamen. De site heeft er daarom voor gekozen om het publiek bewust te maken van de werkomstandigheden in de mijnen. Ter plaatse kunt u ook een bezoek brengen aan de bosrijke omgeving, het gedenkteken en de glas- en industriemusea.