Abdij van Maredsous blaast 150 kaarsjes uit
In de bosrijke en glooiende vallei van de Molignée, een zijrivier van de Maas, in het Naamse Denée verheft zich in al haar glorie de neogotische abdij van Maredsous. Dit jaar viert ze haar 150-jarig bestaan.
Op 15 oktober 1872 kwamen de eerste monniken uit Beuron in het zuiden van Duitsland aan in Maredsous. Daar gingen ze leven volgens de kloosterregel van Sint-Benedictus van Nursia uit de 6e eeuw. Centraal in hun leven staan gebed, arbeid, gastvrijheid, missiewerk en wetenschappelijk en bijbelonderzoek.
Het gebouwencomplex in harde kalksteen uit de streek getuigt van een grote architecturale eenheid, badend in een spirituele sfeer van rust en toewijding. De bezoeker wordt spontaan uitgenodigd tot bezinning en wandelen in de mooie omgeving. Absolute blikvanger zijn de dubbele kerktorens. De kloostervertrekken herbergen onder meer een bibliotheek met liefst 500.000 banden en een uitgeverij. Voorts zijn er allerlei aanhorigheden, waaronder een hoeve, kaasmakerij, de oude kunstnijverheidsschool en het bezoekerscentrum Saint-Joseph, met een boekhandel, souvenirwinkel, speelplein en een cafetaria waar je de heerlijke bekende abdijkaas en -bier kunt proeven.
Uiteraard wordt de benedictijnse traditie in ere gehouden. Daarnaast is de abdij van Maredsous een haard van cultuur. Zo werden hier de eerste Latijns-Franse missaal en in 1950 een Franse bijbelvertaling uitgegeven. Nu zelfs ook de software voor het lezen en bestuderen van de bijbel.