Witloof, een Belgische geschiedenis

09/11/2020

Witloof gaat al even lang mee als België zelf, want volgens een legende is het toevallig ontdekt in 1830. Een boer uit Schaarbeek wilde zijn cichorei-oogst tijdens de Septemberrevolutie onder een hoop aarde in een kelder in veiligheid brengen. Wanneer de rust terugkeert en hij zijn verborgen schat weer bovenhaalt, merkt hij dat er vreemde witte bladeren aan gegroeid zijn. Een nieuwe groente was geboren.

 

Officieel echter staat Frank Bresiers, de hoofdtuinier van de Kruidtuin, aan de wieg van de kostbare en merkwaardige groente met de witte bladeren. Nu ligt de Kruidtuin in Meise, maar toen nog in Brussel, zoals de naam van de wijk aangeeft. Witloof is kleurloos doordat het in het donker wordt geteelt: geen licht betekent geen fotosynthese en dus geen ‘groen’. Dankzij geduldig selecteren en zorgvuldig forceren, lukt het Bresiers na enkele tientallen jaren een echt stevige groente met een mooi gesloten top te kweken. Uiteindelijk duikt het eerste witloof op de markten van Brussel op in 1867. De Franse benaming, chicon, gaat terug op zijn verre wilde voorloper, cichorium intybus.

 

Met de stadsuitbreiding is de teelt eerst verhuisd van Schaarbeek naar Evere en daarna heeft ze zich, in onze tijd, uitgebreid naar een groot deel van Vlaams-Brabant. Hotel La Ferme aux Chicons in Evere getuigt van die eerste verhuizing terwijl restaurant Les Trois Chicons, hartje Brussel, dat een volledig menu op basis van witloof serveert – van aperitief tot dessert – herinnert aan de oorsprong van de groente. Ook andere klassieke Belgische gerechten, zoals gegratineerde witloof of fazant op z’n Brabants, zijn erop geïnspireerd.