Wist u dat Colette meer dan één band met België had?

03/06/2021

Op 9 maart 1935 krijgt Colette (1873-1954) van de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique als buitenlands lid de zetel van Anna de Noailles toegewezen. Maar naast deze onderscheiding en haar vriendschapsband met koningin Elisabeth had de schrijfster er nog heel wat andere met ons land.

Haar grootvader van moederszijde, Henri Landoy, oud-strijder van Waterloo vlucht voor zijn schuldeisers naar Brussel. Hij wordt chocolatier en blijft er tot in 1854. Haar moeder, die er jaren had gewoond, laat haar kennismaken met de charmes van onze hoofdstad. Zij was opgegroeid in de chocoladezaak van haar vader, in de Nieuwstraat. Later beschrijft ze die jeugdherinneringen lovend in Het huis van mijn moeder.

Dan haar beide ooms. De eerste, Eugène, was vooral in Brussel bedrijvig als kroniekschrijver, uitgever en kunstcriticus, onder de naam Bertram. De tweede, Paul, was redacteur bij L'Indépendance belge van 1857 tot 1885 en leidde daarna, tot aan zijn dood in 1891, het Kursaal van Oostende, het grote casino van de badstad.

Maar de romanschrijfster was ook zelf bekend met onze contreien. Ze had er vaak verbleven, vooral in Brussel, maar ook in Luik en Gent. Eerst als toneelactrice, met name toen ze de hoofdrol speelde in Pan, het stuk van de Belgische dichter en symbolistische schrijver Charles Van Lerberghe. Daarna kwam ze in België nog geregeld voordrachten houden.

Als journaliste bij de Parijse krant Le Matin publiceert Colette er haar eerste toneelrecensies en later krijgt ze de literaire leiding. Ze geeft de jonge Simenon een kans en hij publiceert bij Le Matin negenenzestig novellen. Ze liet vaak horen zich in Brussel thuis te voelen. Maar in 1928 trok ze zich tijdens de wintermaanden terug in Houyet, om La seconde af te werken. Ze verblijft er in het Château d’Ardenne, een luxehotel midden in de bossen dat uitsteekt boven de vallei van de Lesse.