Een lei, een plein en een plaats in de Antwerpse wijk Zurenborg, samen een lust voor het oog.

23/07/2020

Het heeft maar een haartje gescheeld of eind jaren 1960 was deze verkommerde architecturale pracht met de grond gelijkgemaakt. Architecten, intellectuelen, schrijvers, dichters, journalisten, kunstenaars, kunstliefhebbers en allerhande alternatievelingen staken een stokje voor de sloopplannen.

 

Eerst de naam Zurenborg. Mogelijk verwijst hij naar de drassige, zure (suere) gronden die er vroeger lagen, de zogeheten suerbeemden, of naar de hoeve van de van Suers, en in dat geval is de plaatsnaam afgeleid van een familienaam. Hoe dan ook, in de 16e eeuw stond in dit landelijke buitengebied het Zurenborgse hof. De welgestelde families Cogels en Osy kochten in 1837 dit lusthof en het landgoed, omringd door weilanden, akkers, boomgaarden en hoeven. Senator John Cogels en zijn zwager, baron Edouard Osy, richtten in 1881 een maatschappij op die er prestigieuze burgerhuizen zou bouwen. Met de ‘nieuwe zakelijkheid’ na de Tweede Wereldoorlog verloederde de wijk, maar zoals gezegd keerde het tij en in 1984 werden zelfs 170 panden als monument beschermd.

 

Zurenborg wordt van west naar oost doormidden gesneden door de ringspoorweg. Pal over het Tramplein en de aanpalende Draakplaats loopt een indrukwekkend viaduct met lage gewelven, dat ’s avonds sfeervol is verlicht. Ziet u vlakbij die twee identieke gemetselde torens naast elkaar? Zij leverden vroeger het water voor de stoomlocomotieven van de buurtspoorwegen.

 

Ten noorden van de spoorlijn concentreren zich op en rond de Dageraadplaats bescheiden burgerwoningen in neorenaissancistische, neoclassicistische en eclectische stijl. Paradepaardje van Zurenborg echter is de amper 400 meter lange hoofdstraat Cogels-Osylei aan de zuidkant, in art nouveau, neoromaanse, neobarokke en eclectische stijl van omstreeks de jaren 1900. Architect Jos Bascourt, een volgeling van Victor Horta, drukte zijn stempel op de wijk. In mindere mate ook Ernest Dieltiens en Jacques De Weerdt. Soms werd er ontworpen en gebouwd in groepjes van twee, drie, vier of zelfs vijf woningen samen. Zit u klaar voor een reeks van deze zeker niet te missen bourgeoisieparels? Hier gaan we: Brabo (nr. 1), Carolus Magnus (6-12), Het Molentje (9-11), Minerva (13-15), De Zevensterre (17), Apollo (19-21-23), In de Sonne (25), In de Sterre (27), In de Mane (29), de vier schijnbaar identieke witbepleisterde Witte Paleizen aan de rotonde die knipogen naar het kasteel van Chambord in de Loirestreek, Les Mouettes (39), De Zonnebloem (50), De Morgenster (55 – let even op de greep van de trekbel!), Quinten Matsijs (80) … Tot slot moet u echt nog twee zijsprongetjes maken: Euterpia (Generaal Capiaumontstraat 2) uit 1906, met referenties naar de Oud-Griekse muze van de lyrische poëzie en De Vier Jaargetijden (kruispunt van de Generaal Van Merlenstraat en de Waterloostraat) uit 1899, met vier kleurrijke gevelmozaïeken die de vier seizoenen voorstellen.

 

Voor de Franse regisseur Alain Resnais destijds reden genoeg om in Zurenborg scènes te draaien voor zijn film Providence (1977).