Art nouveau en art deco, van de Belle Époque tot de roerige jaren ‘20

16/01/2018

De term ‘art nouveau’ werd in 1884 bedacht door de Belgische advocaten Octave Maus en Edmond Picard in hun tijdschrift L’Art Moderne, opgericht in 1881. Hij slaat vooral op het werk van avant-gardekunstenaars en -ontwerpers van eind 19e eeuw en de eerste jaren van de 20e eeuw.

Alles begint met de Engelse beweging Arts and Crafts, letterlijk kunsten en kunstambachten. Het is een vernieuwende kunststroming in de architectuur, de sierkunsten, schilderkunst en beeldhouwkunst. Ontstaan in de jaren 1860 en tot bloei gekomen van 1880 tot 1910, op het einde van het Victoriaanse tijdperk. Die kan worden beschouwd als de aanzet van de Modern Style, de Angelsaksische variant van de Franse en de Belgische art nouveau. Zijn voorlopers huldigden het principe dat kunst overal aanwezig zou zijn, vooral in huis en daar gebruiksvoorwerpen zou hertekenen: vaatwerk, zilverwerk, boekbanden, tapijten, lampen … Als eerste bracht de Arts and Crafts de schone kunsten en de toegepaste kunsten dichter bijeen. Parallel daarmee zijn er in de schilderkunst de prerafaëlieten, die aansluiting zoeken met de geest van voor de Italiaanse renaissance. De beweging speelt in op wat de vooruitgang destijds onder artiesten-ambachtslui teweegbracht: onrust, nood aan individualisering, de zoektocht naar de echte waarden in een sfeer van betwist Brits wereldoverwicht, een snel veranderend landschap en samenlevingen waar de industriële revolutie haar stempel op drukt. De aanklacht tegen de nadelen van de industrialisering bereikt haar hoogtepunt via de pen van estheet en kunstcriticus John Ruskin (1819-1900), die de middeleeuwen bezingt omdat de maatschappelijke organisatie en het productieproces zo goed in balans waren. De beweging breekt internationaal door, van Londen of Glasgow tot Wenen en Chicago. In elk land draagt ze een andere naam, maar telkens suggereert ze vernieuwing, moderniteit, jeugdigheid en een breuk met het verleden: art nouveau (in België en Frankrijk), Jugendstil (in Duitsland), Sezessionstil (in Oostenrijk), Nieuwe Kunst (in Nederland), Stile Liberty (in Italië), Modernismo (in Spanje), Modern (in Rusland).

In België wordt de art nouveau vooral gekenmerkt door het gebruik van zwierige lijnen, krommingen en organische vormen. De eerste twee woonhuizen, in 1893 in die nieuwe stijl opgetrokken, zijn het werk van architecten Victor Horta an Paul Hankar. Algauw volgen andere gebouwen en andere architecten en ontwerpers gaan uitblinken in die kunstuiting. In Brussel schieten ze als paddenstoelen uit de grond, wat de stad de titel ‘Hoofdstad van de art nouveau’ verleent. Jammer genoeg zal hij even snel in onbruik raken als hij is verschenen en tot eind van de jaren ’60 draaide men er zijn hand niet voor om tal van dergelijke huizen te slopen. De beweging, die vanaf 1880 in totaal goed dertig jaar heeft geduurd, verdwijnt definitief met de Eerste Wereldoorlog. Naar het einde toe was de art nouveau geëvolueerd naar meer geometrische vormen, kenmerkend voor de stijl die de fakkel gaat overnemen: de art deco.

Vzw Atelier de Recherche et d’Action Urbaines (ARAU) organiseert rondleidingen die inzicht geven in de plaats van de art nouveau in Brussel en het originele van de beweging, een ingrijpende verandering in de architectuur en de kunstnijverheid eind 19e eeuw. Raadpleeg bij interesse zeker http://www.arau.org/en/t/1-brussels-1900-art-nouveau/1.

De art-decostijl ontleent zijn naam aan de  grote art-decotentoonstelling van 1925 in Parijs, de Exposition internationale des Arts décoratifs et industriels modernes. In België duikt hij meteen na de Eerste Wereldoorlog op, wanneer Victor Horta in 1919 begint met de bouw van het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten.

Deze stijl grijpt terug naar de klassieke strengheid: symmetrie, de klassieke orde (vaak erg gestileerd), gehouwen steen (zonder enig pittoresk effect). Het decor, doorgaans nog erg aanwezig, is minder vrij dan in de jaren 1900: de ontwerpers zien er strikt op toe en het patroon is geïnspireerd op de kubistische geometrisering. De stijleenheid komt door het gebruik van de geometrie (de geometrisering), die overwegend als decoratie is bedoeld. De art deco bloeit helemaal open in de jaren ’20, in heel uiteenlopende gebouwen als het Paleis voor Schone Kunsten, herenhuizen, burgerijwoningen of de eerste flatgebouwen. De art deco draagt de waarden uit van een burgerij ‘dronken van zijn naoorlogse herwonnen vrijheid’. Het is de tijd van de roerige jaren ’20.

Een van de fraaiste bouwwerken in de hoofdstad is de Résidence Palace, opgetrokken tussen 1922 en 1927. Zijn bouwheer, Lucien Kaisin, had een luxeproject voor ogen, zowel appartementencomplex als herenhuis. Architect Michel Polak kreeg de opdracht toegewezen. De Résidence Palace, een parel van de art deco, werd opgedeeld in tien ‘secties’ en telde 180 appartementen van wisselende grootte, met plaats voor verschillende honderden bewoners. Allerlei faciliteiten waren voorhanden (warm en koud water, elektriciteit, centrale verwarming, goederenlift), wat borg stond voor een woning met het allermodernste comfort mét oog voor recreatie (tennisbanen op het dak, schermzaal, zwembad, theater, restaurant, luxewinkels).

Het Radio-Omroepgebouw (ook Flagey geheten) heeft afgeronde hoeken die de massieve bouwmassa in okergele baksteen en blauwe steen wat lichter doen ogen. De horizontaliteit wordt versterkt door doorlopende vensterpartijen en een overhangende luifel boven de begane grond. Het pand wordt vergeleken met een passagiersschip, met zijn dekken en gangen. De originele art-decomeubels zijn bewaard. Het verrijst tussen 1935 en 1938 en is dan een van de eerste radio-omroepgebouwen in Europa.

In Brussel staat ook de enige art-decobasiliek ter wereld: de basiliek van het Heilig Hart, door de Brusselaars gemeenzaam de basiliek van Koekelberg genoemd.

Ziedaar enkele markante voorbeelden, maar onze hoofdstad is ongemeen rijk aan gebouwen uit het interbellum, zoals brasserieën en restaurants. Vzw Atelier de Recherche et d’Action Urbaines (ARAU) organiseert rondleidingen tijdens welke u dit uitzonderlijke erfgoed kunt ontdekken. Raadpleeg bij interesse zeker http://www.arau.org/en/t/9-brussels-1930-art-deco-and-modernism/9.