Schandaalauteur Camille Lemonnier
De Franstalige Belgische schrijver Camille Lemonnier werd geboren in de Brusselse gemeente Elsene, waar hij ook stierf. Hij was een groot bezieler van het literaire en artistieke leven, roman- en toneelschrijver, verhalenverteller en kunstcriticus. Bekend zowel in Brussel als Parijs, door zijn tijdgenoten uitgeroepen tot Maréchal des lettres belges, succes- en schandaalauteur rond de eeuwwisseling en vandaag vergeten.
In meer dan 70 banden heeft hij nochtans de kunstwereld verkend, zich gewaagd aan kinderverhalen, aan novelles over het bovennatuurlijke, de kwelling beschreven van L’Homme en Amour en het zoeterige geluk van de Petit Homme de Dieu, de dubbele ontaarding van de aristocratie en de bourgeoisie bezongen en de kracht van de stroper. Dit op zijn minst bonte allegaartje is in wezen nochtans coherent, zoals een hyperbijgeschaafde taal, opgefleurd met neologismen, vreemde of dialectwoorden en wier kracht het verhaal vaak meer belast dan het tot nut te zijn.
Zijn opmerkelijkste werk is wellicht het atypische Un Male. De schrijver gaat door voor de Belgische Zola. De eerste editie van de roman, in 1881, verwekte door zijn pornografische inslag een heus schandaal, met name in conservatieve en katholieke kringen. In Un Male toont Camille Lemonnier belangstelling voor de gevolgen van een hartstochtelijke liefde. Het gaat over Cachaprès, een stroper die sinds zijn kinderjaren als een wild beest door het woud loopt tot op de dag dat hij het mooie boerinnetje Germaine ontmoet. Voor het eerst voelt hij liefde, een botte, onstuimige maar oprechte liefde en Germaine laat zich meeslepen door de vurige drift van deze verschrikkelijke man. Ze zwicht. Dan slaat de lusteloosheid toe; ze probeert met hem te breken, maar de stroper waakt in woeste razernij over zijn geliefde, tot de dood toe. Het is de eeuwige geschiedenis, het eeuwige liefdesdrama.
In romans als Le Possédé, La Fin des Bourgeois of L’Homme en Amour sluit Lemonnier veeleer aan bij de zogeheten 'decadente' stroming, in Frankrijk vertegenwoordigd door J.-K. Huysmans, Peladan, Lorrain of Rachilde. Zijn gezochte stijl, obsessie met het thema van de fatale vrouw, de neurose en perversiteit kunnen beschouwd worden als een originele bijdrage aan de decadente esthetiek.
In 1905 publiceert hij La Vie belge en twee jaar voor zijn dood Une Vie d’Écrivain, zijn autobiografie. In die werken brengt hij hulde aan zijn geboortegrond en wil hij aan zijn lezers het leven en de cultuur in zijn land tonen. Stefan Zweig bracht een treffend eerbetoon: ‘De Natuur heeft hem begiftigd met merkwaardig diepe instincten, die één zijn met de oerinstincten van het leven, die elke huivering van het dier, elke rilling, elk verlangen, elke scheppende kracht, alle energie die losbarst in die onmetelijke menigte van levende organismen opvangen.’
Wie werk en leven van deze auteur en van zijn bevriende kunstenaars-tijdgenoten beter wil leren kennen, wacht een boeiend bezoek aan zijn museum.