Wist u dat Willem Elsschot in Brussel gewoond heeft?

25/05/2018

Auteur Willem Elsschot, pseudoniem voor Alfons De Ridder (Antwerpen, 7 mei 1882-Antwerpen, 31 mei 1960), zit verankerd in het Vlaamse collectieve geheugen. Hij is een van de belangrijkste schrijvers in het Nederlandse taalgebied, vooral van proza en gedichten. Zijn romans zijn cynisch van toon, sober en afgemeten van stijl, bondig en helder van taalgebruik, niet erg omvangrijk maar wel uiterst invloedrijk.

De ik-figuur in een aantal romans is vaak een alter ego van Elsschot. Hij ontleent zijn onderwerpen vaak aan zijn eigen zakenleven en herinneringen aan en gebeurtenissen met familieleden.

Tot zijn klassiekers behoren: Villa des Roses (1913), zijn debuutroman, gebaseerd op eigen herinneringen aan zijn verblijf in een familiepension in Parijs. Het boek schetst het leven van echtpaar Brulot, de eigenaars van pension Villa des Roses. Ze krijgen de meest bizarre figuren over de vloer, waaronder het onvergetelijke aapje Chico. Elsschotiaanse ironie op zijn best. Zijn dubbelroman Lijmen (1924)/Het Been (1938) is een aanklacht tegen de harde zakenwereld. Elsschot, naast auteur zelf ook zakenman, beschrijft met kennis van zaken en uit eigen ondervinding op een cynische manier de lotgevallen van de hoofdpersonages. Hij neemt de verkoopmethoden van de gehaaide reclameman Boorman onder de loep. List en bedrog worden op een humoristische manier beschreven. In zijn novelle Kaas (1933) wisselt Laarmans zijn bescheiden baan van kantoorklerk in voor die van groothandelaar in volvette Edammer kaas. Daarmee denkt hij het te kunnen schoppen tot welgesteld koopman. Maar dat loopt faliekant af.

Elsschots werk is vertaald naar 13 talen, Kaas zelfs naar 30, wat het tot de meest vertaalde Vlaamse roman ooit maakt. Voorts is zijn werk verfilmd, bewerkt voor toneel en zelfs verstript.

Mnder bekend echter is dat rasechte Antwerpenaar Willem Elsschot van 1911 tot 1914 op verschillende adressen in Brussel heeft gewoond. In Lijmen/Het Been is het Brussel van voor de Eerste Wereldoorlog goed herkenbaar. Een citaat: ‘Brussel had net de paardentrams vervangen door elektrische trams en het centrum van Brussel was prima verbonden met voorsteden als Ukkel, Sint-Gillis, Oudergem, Elsene of Laken. En de auto’s verschenen in het straatbeeld. De auto zou de trein gaan beconcurreren, of zoals (personage) Korthals het aan Boorman uitlegt: “Vroeger werden onze lieve doden per spoor verzonden, net als haring. Ze werden gewogen, mijnheer, en moesten op een vrachtbrief tot uiteindelijk onze veertien (gemotoriseerde lijkwagen) aan die gruwel een einde heeft gemaakt.”.’ Langs de cnetrale lanen die onder koning Leopold II zijn aangelegd, vestigden zich de eerste luxerestaurants. Elsschot schrijft: ‘De vreemdeling die door het centrum van Brussel slentert en die, verdoofd door de drukte en de herrie ergens bij de Beurs op een bank gaat uitrusten … verbeeldt zich nu eenmaal dat het centrum van die weelderige stad alleen uit hotels, koffiehuizen, patisserieën en parfumwinkels bestaat.’ Of een laatste. Bananen waren destijds een luxeproduct. Alleen mensen met geld konden ze zich veroorloven en ook dat is te lezen in Lijmen/Het Been. Deze scène speelt zich af op een veiling: ‘Zo liet mijn buurvrouw de vellen van haar vierde banaan afhangen zonder de laatste hap te doen … tot mijn buurvrouwtje, die de hele morgen gegeten en gezwegen had, haar onttakelde banaan in de hoogte stak om de aandacht van de notaris te trekken en rustig 350 bood.’