Wist u dat er in Brussel een museum met een geurtje aan bestaat?

10/03/2017

Zo mag u het Riolenmuseum in Brussel wel noemen, bovendien een zeldzaamheid in de wereld. Het net is bijna 400 kilometer lang. Dagelijks stromen er duizenden m³ afvalwater door een oerwoud van kilometers ondergrondse hoofdriolen en vertakkingen.

Plaats van afspraak zijn de Octrooipaviljoenen aan de Anderlechtsepoort, gebouwd boven de overwelfde Zenne – de rivier die door Brussel loopt – een collector en secundaire riolen. Daar komt u een boel te weten over zowel de historische als de technische aspecten van het Brusselse riolennetwerk. En met een gids-rioolarbeider gaat u een kijkje nemen achter de schermen. Wat staat er u te wachten zodra u het deksel hebt opgelicht en in het gat bent afgedaald? Hoe zit het met die collectoren? Ach, die rat links of rechts hoort er nu eenmaal bij.

In de jaren ’70 ontkiemde het plan voor een riolenmuseum. Eerst gaf de dienst Riolen geregeld rondleidingen aan scholen en aan de gemeenteraad. Toen een tijdelijke tentoonstelling een succes bleek te zijn, werd besloten een permanent museum in te richten. Dat opende zijn deuren in 1988. Per jaar lokte het ruim 4.000 nieuwsgierigen. Na ingrijpende moderniserings- en renovatiewerkzaamheden werd in 2007 het nieuwe Riolenmuseum in gebruik genomen.

Octrooipaviljoenen? In die gebouwen op de oude omwalling hief Brussel belasting, het zogeheten poortgeld, op allerlei verbruiksgoederen (vlees, bier, steenkool …) die men de stad in- of uitvoerde.