Wist u dat Brussel heel wat parken telt?

15/01/2019

Het idee om openbare tuinen in grote steden aan te leggen, stamt uit de 18e eeuw. Zo dateert het Warandepark in Brussel uit 1775. Maar sindsdien heeft het vaak aanpassingen ondergaan. De bedoeling is voor de inwoners die zich geen eigen tuin kunnen veroorloven een groene recreatiezone te creëren, om ze wat vrijer te laten ademen. Het Ter Kamerenbos, het grootste park in de hoofdstad, werd in 1862 ontworpen in een enclave van het Zoniënwoud in de stad. Deze zone in Engelse stijl, anders dan de rechtlijnige Franse tuin, imiteert de natuur en wordt gekenmerkt door de onregelmatige aanleg van beplanting en wegen. Algauw wordt het een trefpunt voor de betere Brusselse kringen. Men vond er onder meer café-restaurant Laiterie, een wielerbaan, een theater, een kunstmeer, een paardenrenbaan en ruiterpaden.

In de 19e en begin 20e eeuw werden talrijke landschapsparken aangelegd. Kenmerkend zijn de uitgestrekte ruimtes, exotische planten, kunstmatige rotspartijen of grotten in gewapend beton, constructies in namaakhout: bruggen, prieeltjes … en vijvers. De parken in het dal van de Woluwe, een zijrivier van de Zenne die in het Zoniënwoud in Watermaal-Bosvoorde ontspringt, illustreren dat perfect. De Woluwe stroomt door Bosvoorde met z’n vijvers en dan verder langs de Vorstlaan door het Leybeekpark en het Ten Reukenpark, in Oudergem dwarst hij het Senypark, in Sint-Pieters-Woluwe voedt hij de Mellaertsvijvers en die van het Woluwepark, dan loopt hij verder langs de Woluwelaan naar Sint-Lambrechts-Woluwe, door tal van groene zones. Daarna gaat het door de Vlaams-Brabantse gemeenten Kraainem en Sint-Stevens-Woluwe.

Tegenwoordig zijn de parken bescheidener in omvang, maar ludiek zijn ze nog wel, met onder meer hun speeltuigen voor kinderen.