Wist je dat de eerste babelutten dateren uit de 19e eeuw?

28/09/2021

Wie als kind vroeger aan zee was, kreeg nu en dan vast een zakje babelutten van zijn ouders. Je weet wel, dat ouderwetse snoepje dat zo typisch was voor onze kust en dat je minutenlang genot in de mond verschafte.  Maar waar is dit brokje onvervalste nostalgie van gemaakt en waar komt het vandaan?

Babelutte, babbelaar, botersnoepje. Verschillende benamingen voor eenzelfde traditionele lekkernij van bij ons, bestaande uit … daar gaan we: kandijsuiker, karamel, glucosestroop, boter, plantaardige vetstof op basis van kokosnootolie, een snuifje zout en sojalecithine als emulgator. Zo hebt u meteen de volledige ingrediëntenlijst voor de echte babelutte. De smaak is heerlijk romig en zoet; velen denken spontaan aan gezoete roomboter.

 

In de tweede helft van de 19e eeuw zakte ene Rosalie Desmedt (1841-1912) met haar man af naar het vissersdorp Heist, dat op dat moment geleidelijk uitgroeide tot een belangrijke badplaats aan onze Noordzeekust. Het jonge paar ging wonen op de hoek van de huidige Knokkestraat en Kursaalstraat. Hij was timmerman, maar in de zomermaanden kon hij meer verdienen door op het strand de Berlijnse bollen te verkopen - nog zo’n versnapering die vroeger steevast geassocieerd werd met de kust – die zijn echtgenote bakte. Ze kreeg een gouden inval. Had haar moeder haar niet geleerd de beste boterbabbelaars te maken, zoals die in die tijd trouwens door veel vissersvrouwen met boter uit de polders werden gemaakt? Ambitieuze Rosalie, met een neus voor zaken, commercialiseerde het snoepje en verkocht haar nog warme babbelaars op een blad boterpapier aan de elitaire Engelse en Franstalige badgasten die in de stijlvolle villa’s en hotels in Heist verbleven. Het was meteen een schot in de roos! Anno 2019 zie je nog altijd vissers op de kade zitten met een zakje babelutten naast zich, een gewoonte die blijkbaar van vader op zoon overgaat.

 

Van babbeloars tot babelutte en van Mère Babelutte tot Moeder Babelutte

 

Van de ingrediënten worden repen van een vinger dik en een tiental centimeter lang getrokken, die daarna in kleinere stukjes worden gesneden. Aan dit deel van het productieproces zou de babbeloar in het West-Vlaams zijn naam te danken hebben: werklui raakten aan de babbel en lieten de suiker te lang hangen. En babelutte? Dat is gewoon de verfransing van babbelaar.

 

De Franstalige kindjes noemden Rosalie liefkozend Mère Babelutte. Uiteindelijk opende Rosalie van het verdiende geld een eigen winkeltje, Moeder Babelutte. Inmiddels is Moeder Babelutte uitgegroeid tot een heus familiebedrijf met een tiental winkels, één in zowat elke kustgemeente, in Brugge en het Nederlandse Sluis. Naast het originele recept, gedraaid in z’n dubbele wit-blauwe boterwikkeltje, verkoopt Moeder Babelutte ook pralines en noga.  Op-en-top vakantiegevoel.