Waarom Luik de Vurige Stede heet

30/10/2018

Deze uitdrukking is geenszins een metafoor, hoewel ze haar oorsprong vindt in de titel van de gelijknamige roman van graaf Henry Carton de Wiard, wiens werk vooral bestaat uit een reeks historische romans, want hij wilde elk deel wijden aan de beschrijving van een Belgische stad. Het eerste verhaal, La Cité Ardente, waaruit zijn verlangen blijkt ons nationale verleden te doen herleven, verschijnt in 1905. Het schetst de onverschrokkenheid van de Luikenaars tegenover de vijand, Karel de Stoute. Luik ontleent daaraan haar tweede identiteit.

Sinds begin 15e eeuw schijnt het meedogenloze conflict tussen de hertog van Bourgondië en het Luikse volk onafwendbaar. Vanaf dan en ruim een halve eeuw lang berustten hun respectieve politieke keuzes immers geheel en al op tegenstellingen: de Bourgondische territoriale centralisatie- en eenmakingsdrift stak steevast af tegen de vurig gekoesterde onafhankelijkheidseis van de Luikenaars.

Het werk van de toekomstige staatsman en senator, die ook meermaals minister was, herinnert aan een noodlottige episode uit de geschiedenis van de stad. We zijn in de herfst van 1468, daags na de verpletterende nederlaag van de rebellen uit Luik en Franchimont eind oktober, na onafgebroken schermutselingen. Toen besloot Karel de Stoute Luik te plunderen, overtuigd dat alleen de Maasstad platbranden en haar bevolking uitmoorden een einde kon maken aan de verfoeilijke onrust die er heerste. Vier- à vijfduizend mensen op een totaal van naar schatting 20.000 à 25.000 worden vermoord, terwijl de plunderaars en brandstichters toesnellen. Het schijnt dat deze brand, die zeven weken duurde, aan de oorsprong ligt van de bijnaam Vurige Stede.