Hoei, eerste "vrije" stad van West-Europa

12/12/2019

In 1066 geeft prinsbisschop Theoduinus van Beieren de inwoners van Hoei, in ruil voor de belofte om de heropbouw van de Notre-Dame-kerk te financieren, een  vrijheidscharter, het eerste in zijn soort in Europa.

In de XIe eeuw maakt de stad Hoei deel uit van het prinsdom Luik dat op zijn beurt deel uitmaakt van Neder-Lotharingen, een hertogdom dat zich van de Noordzee tot de Jura uitstrekt en sinds 925 bij het Heilig Roomse Rijk is ingelijfd.  In die tijd zijn er grote spanningen met het graafschap Vlaanderen dat zijn territorium wil uitbreiden ten koste van het Rijk.

Graaf Boudewijn V van Vlaanderen neemt de afwezigheid van Keizer Hendrik III te baat om de steden Thuin en Hoei in 1053 te belegeren. Het Maaslandse stadje valt ten prooi aan brand en  ook de kapittelkerk Notre-Dame gaat in vlammen op.

In 1066 wil prinsbisschop Theoduinus van Beieren in de stad een nieuw religieus gebouw laten optrekken, maar het project overstijgt zijn financiële draagkracht. Hij vraagt de bevolking van Hoei om de helft van hun roerende goederen af te staan, met andere woorden, de helft van hun handels-en industriekapitaal. In ruil voor die  steun krijgen de inwoners concessies die de economie van de stad ten goede komen. En zo gebeurt het dat de prinsschop van Luik op 27 augustus 1066 de stad Huy plechtig een charter overhandigt dat van de inwoners van de stad de eerste vrije burgenses van West-Europa maakt.

Enkele van de nieuw verworven vrijheden waren het recht om de burcht te bewaken, wanneer de bisschopszetel vacant was, het gewaarborgd asielrecht, de onschendbaarheid van de woning, de afschaffing van de privéwraak en het recht om zich te verzetten tegen misbruik door of overdreven eisen van de feodale heer.