Hergé had een meester in de fantasieliteratuur kunnen zijn
De geestelijke vader van Kuifje was onmiskenbaar fan van het vreemde en onzichtbare. Georges Rémi, vandaar de initialen RG, was een erudiet, gevoelig man die openstond voor andere dimensies dan die van bekende werelden. Die passie voor occulte wetenschappen: theosofie, alchemie, wichelarij, kabbala … en geheime genootschappen stijgt uit boven zijn oeuvre.
Hou dat voor ogen en bij het herlezen van uw Kuifje-albums ontdekt u vast heel wat aanwijzingen van die fascinatie en herkent u makkelijk allusies op een aantal terugkerende thema’s: de magische krachten van Indiase fakirs, de vloek van mummies, voorspellende dromen en visioenen, helderziendheid, astrologie en levitatie, telepathie, bijgeloof, paranormale en buitenaardse verschijnselen, radiësthesie en magnetisme, buitengewone dieren.
Toen Numa Sadoul, die de kans kreeg Hergé uitgebreid te interviewen, hem in 1971 in Brussel vroeg: ‘Als u geen strips had gemaakt, wat had u dan willen doen?, antwoordde Hergé: ‘Dan had ik verdwenen beschavingen willen ontdekken.’
Kiezen we lukraak een album en kijken we waar de artiest zoal zijn inspiratie vond: Kuifje in Tibet. Zeker in de avonturen en het werk van ontdekkingsreizigster Alexandra David-Neel, de eerste westerse die doordrong tot in Lhassa en De geheime leer van Tibetaanse boeddhistische sekten schreef. Gezegende Bliksem, de monnik uit het in de bergen verloren Tibetaanse lamaklooster Khor-Biyong, krijgt tijdens zijn levitatie visioenen terwijl hij Kuifje onthult waar Tchang te vinden! Bernard Heuvelmans, de grondlegger van de cryptozoölogie (de studie van verborgen dieren), heeft zijn vriend en medewerker Hergé vast gesproken over de yeti en deze maakte er een hoofdpersonage van in zijn avontuur. Trouwens, voor de kaft liet de tekenaar zich inspireren door foto’s van de voetafdruk van de yeti, gemaakt door de Amerikaanse alpinist Eric Shipton in 1951. Zo kan je in elk album op zoek naar sporen van de interesse van de auteur voor het mysterieuze.