Hasseltse speculaas: net dat tikkeltje anders …

26/11/2020

Een bezoek aan de Limburgse hoofdstad is niet af als je niet hebt geproefd van een van de lokale specialiteiten: de Hasseltse speculaas. Ruil het bekende krakende kruidenkoekje voor bij de koffie in voor deze malse lekkernij.

 

Eerst dit. Er is best wat ‘speculatie’ over de oorsprong van de naam ‘speculaas’. Sommige bronnen verwijzen naar de oude benaming voor plat suikergoed dat vroeger als tafelversiering diende. En dan zou het oorspronkelijk ‘fantasiegoed’ hebben betekend. Andere beweren dat het woord afgeleid is van het Latijnse speculum, spiegel. Het gebak is inderdaad het spiegelbeeld van de houten vorm waarin het bereid wordt.

 

U en ik kennen het harde, droge en kruidige koekje op basis van kaneel, kardemom, nootmuskaat, kruidnagel, peper en anijs dat zo lekker wegsmelt bij de koffie. De speculaas, nu verkrijgbaar het hele jaar in allerlei platte figuren, maar vroeger vooral in de sinterklaasperiode gebakken en gegeten in de vorm van de goedheilig man. Sint-Nicolaas, die vereerd wordt op 6 december, is trouwens onder meer de patroon van de bakkers.

 

Hasseltse speculaas is echter een ander verhaal. In documenten uit de 19e eeuw lezen we dat het hoekgebouw van de Hoogstraat en de Aldestraat een magneet was voor de lekkerbekken uit de stad. Daar kon je de koekjes gaan kopen die bakker Lieben speciaal voor de verjaardag van zijn vrouw had gemaakt, na lang zoeken, uitproberen en ‘speculeren’ – nog een verklaring van het woord ‘speculaas’? Een van de ingrediënten, de felle donkerbruine suiker, was een restproduct van het jenever stoken, een van die andere Hasseltse tradities. De valse bakkersknecht ging met het recept aan de haal, verbeterde het en liet zich voor een gepaste naam inspireren door het speculeren van zijn ex-baas. Voor de Eerste Wereldoorlog was het een succesverhaal. Twee bakkers stuurden handelsreizigers eropuit om duizenden kilogrammen van de versnapering aan de man te brengen. Vooral Wallonië en Brussel konden de verleiding niet weerstaan.

 

Als u zelf aan de slag wilt, hebt u nodig: boter, bruine suiker, bloem, eieren, een bijzondere kaneelsoort, gemalen amandelen, maagzout, bakpoeder … de juiste verhoudingen, de juiste baktijd en -temperatuur en uiteraard de hand van de meester en een kennersblik. Dan tovert u dat overheerlijke gebak met ietwat knapperige bovenlaag en malsere onderlaag tevoorschijn. Maar let op voor licht en lucht. Licht doet de suiker verbleken en van lucht wordt hij hard. Dus bewaren in een blikken doos is de boodschap.

 

Smakelijk!