De zusjes Brontë verbleven een tijdlang in de hoofdstad van het jonge België

28/10/2020

Toen Charlotte en Emily Brontë neerstreken in de hoofdstad van het piepjonge België hadden ze respectievelijk nog niet Jane Eyre en Woeste Hoogten geschreven, twee romans uit de 19e-eeuwse wereldliteratuur.

Beide zussen waren ongeveer twintig toen ze, vergezeld door hun vader die dominee was, een reis van zowat 15 uur ondernamen vanuit de heidevelden in Yorkshire naar Brussel. Ze wilden hun Frans wat bijspijkeren om daarna in Engeland een meisjeskostschool te openen. Maar waarom Brussel en niet Parijs? In de eerste plaats voor het geld: het leven was hier de helft goedkoper dan in de Franse hoofdstad. Voorts om zogeheten patriottische redenen, want Frankrijk werd nog altijd aangezien als de erfvijand.

Bij aankomst namen ze hun intrek in het meisjespensionaat Héger-Parent. Charlotte zou er twee jaar verblijven, Emily één. Je moet je Brussel voorstellen door de ogen van deze jonge plattelandsmeisjes die de stad in 1842 ontdekten. Zo lag hun school op de plek waar nu het Paleis voor Schone Kunsten - BOZAR staat, dat pas in het interbellum werd gebouwd. De Zenne was nog niet overwelfd, het was een echte riool midden in de stad, van de Noord-Zuidverbinding was nog geen sprake en tal van gebouwen en monumenten die de stad vandaag kenmerken en haar uitzicht bepalen, bestonden nog niet: het koninklijk paleis, het Jubelpark, het Justitiepaleis …

Hoewel hun Brusselse ervaring kort was en amper bekend is, zou ze beslissend zijn voor zowel leven als werk van de zusjes Brontë. Vooral voor Charlotte, die de plot van haar roman Villette in de Belgische hoofdstad situeerde. Die laatste werd ook het decor voor een van haar andere boeken: Leven en Liefde.