Bijna 250 jaar Belgische strandcabinecultuur

24/08/2022

Je kan er haast niet naast kijken: houten hutjes in alle formaten en kleurencombinaties die het strand sieren van De Panne tot Knokke-Heist.

Omstreeks het jaar 1780 vestigde een Engelse zeekapitein zich als deeltijds herbergier in Oostende, aangetrokken door de economische bloei in de stad. Hij zag brood in de verkoop van verfrissingen aan baders, helemaal zoals dat gebruikelijk was in Engeland. Hij kreeg de toestemming om karren op het strand te plaatsen. Daarmee zou Oostende – hoewel sommige bronnen de primeur toeschrijven aan het even verderop gelegen Blankenberge – als eerste stad aan de Belgische kust die kleurige houten hutjes hebben zien opduiken.

Terwijl de dames van stand zich omkleedden, afgeschermd voor eventuele onbescheiden blikken, trokken paarden die op twee reusachtige wielen gemonteerde constructies naar de vloedlijn. Zodra het vehikel was aangekomen en de trap uitgezet, klapte de koetsier met de zweep op het dak als teken dat voor de gasten de kust veilig was. Vanaf dan kon er in alle rust en discretie worden geploeterd en geplast. In zijn ets De baden in Oostende uit 1899 toont de Belgische schilder James Ensor (1860-1949) hoe potsierlijk een dergelijk spektakel er in zijn ogen aan toeging.

In 1920 begon ene Albert De Jonghe in Middelkerke  van die rolcabines te verhuren. Voor de Eerste Wereldoorlog was hij geen onverdienstelijk wielrenner geweest, die ooit Parijs-Roubaix had gewonnen en vijfde is geëindigd in de Ronde van Frankrijk. Zijn kleinzoon, Marc Coene, en zijn echtgenote hebben gelukkig een paar van die authentieke strandkarren op wielen aan de vergetelheid kunnen onttrekken. Marc vertelt dat vroeger een werknemer boven op het dak van de hutjes de baders nauwlettend in het oog hield. Hij was zowat de strandwacht avant la lettre. Ooit heeft zijn grootvader er eentje op staande voet ontslagen omdat de snoodaard een gluurgaatje had geboord in de wand van een van zijn cabines …

Hokjes voor alle gebruik
Je kan het zo gek niet bedenken of de strandcabines hebben er ooit voor gediend – of nog altijd: schildersatelier, snoep- en frisdrankenkraam, rekwisiet voor strandtheater, een plekje waar oma haar middagdutje hield, waar vakantiegeliefden zich ongestoord aan hun bezigheden konden overgeven ... Inmiddels zijn de wielen eraf en zijn sommige ingericht als een soort miniwoning met alle moderne comfort en luxe: keuken, douche, wc, salon met zetels en ligbedden en een bergruimte voor strandmeubilair, speelgoed … Je betaalt wel wat, voor huur van de standplaats en van de strandcabine, maar dan heb je ook wat.