Bever kiest nu ook voor Brussel

Na twee eeuwen is hij voor het eerst weer in Brussel opgemerkt: de bever. Een zegen voor het ecosysteem.   

In de middeleeuwen voelde de bever zich in heel Europa thuis, ook in België. Maar in de 19e eeuw kreeg hij het hard te verduren. Men begon jacht op hem te maken om zijn vacht, vlees en de sterke geurstof die hij afscheidt om zijn territorium af te bakenen en die vooral erg gewild was in de parfumindustrie, het zogenoemde bevergeil. En weg was het grootste knaagdier op ons continent. Tot het in de jaren ’90 opnieuw werd uitgezet. De nu beschermde topzwemmer breidt zich razendsnel uit. Inmiddels hebben er zich al een paar duizend exemplaren in onze streken gevestigd, zelfs tot in stedelijke gebieden toe. Nu dus ook in Brussel. Meer bepaald op een plek waar de Zenne is opengelegd.    

In elk geval is de terugkeer van de bever een zegen voor de biodiversiteit en de gezondheid van ons ecosysteem. Hij hakt bomen om om dammen en zijn burcht te bouwen en legt waterreserves aan, soms zo groot als een vijver. Dat oppervlaktewater wordt op een natuurlijke manier gezuiverd. Zijn komst samen met de vergroening van de site brengen allerlei flora en fauna terug in het gebied: salamanders, amfibieën, libellen, roofvogels, ooievaars, huiszwaluwen, vissen, hagedissen … Het risico dat de nieuwe bewoner in Brussel overlast of schade aanricht, is gering. 

Of de Brusselse bever een blijvertje is of alleen maar op doortocht zal moeten blijken. Maar goed nieuws is het alleszins.