België overgoten met een Bourgondisch sausje

21/10/2020

Het succesboek De Bourgondiërs van Bart Van Loo uit 2019, over de geschiedenis van het Bourgondische Rijk, is zopas in het Frans verschenen als Les Téméraires, quand la Bourgogne défiait l’Europe, bij Flammarion.

Deze relatief korte periode in de geschiedenis van België, die minder dan een eeuw bestrijkt (van 1384 tot 1482), is het tijdsgewricht tussen de middeleeuwen en de renaissance. Het is een voorspoedige periode, veeleer vreedzaam voor die tijd, met een enorme bloei in artistiek en economisch opzicht. Voor ons begint alles in 1369, met het huwelijk van Filips de Stoute met Margaretha van Male, de dochter van de graaf van Vlaanderen, en eindigt met Karel V.

In 1384 erft ‘de Stoute’ van zijn schoonvader de graafschappen Vlaanderen, Rethel, Nevers, Bourgondië (Franche-Comté) en Artesië. Hij wordt heerser over een groot Bourgondië, in tweeën  gesplitst door de grens tussen het Franse en het Duitse gebied. Dat is de grondslag van het Bourgondische Rijk.

De Franse titel van het boek is goed gekozen, want hoewel ‘Bourgondië’ vandaag een van de vele Franse regio’s is, sloeg de term in de 15e eeuw op een veel uitgestrekter gebied dat net niet is uitgegroeid tot een nieuw koninkrijk tussen Frankrijk en Duitsland. Zeldzaam destijds, minder dan oorlogvoering, waren de slimme huwelijken die de Bourgondiërs zo machtig maakten. Ze deden hun voordeel met het feit dat de Honderdjarige Oorlog de grootmachten, Frankrijk en Engeland, op de knieën had gekregen.

Belgische topkunstenaars kwamen op dankzij het mecenaat van de hertogen en vooral van Filips de Goede, die gewoonlijk verbleef in het paleis van de hertog van Brabant (een van zijn vele titels) in Brussel. Deze stichtte ook de universiteit van Leuven (in 1425) en stelde de prestigieuze Orde van het Gulden Vlies in, in 1430 in Brugge.