1921 een revolutionair jaar was voor de Belgische vrouwen?

08/03/2021

Exact één eeuw geleden verwierven de vrouwen in België bepaalde rechten die we vandaag zo vanzelfsprekend vinden dat we vergeten dat ze destijds een radicale kentering inluidden in de traditionele samenleving. De taakverdeling tussen de seksen stond niet ter discussie, want ze steunde op een onveranderlijke ‘natuurlijke orde’. Anderzijds schatte de kapitalistische logica alleen onbezoldigd werk naar waarde terwijl ze huishoudtaken (uitsluitend voor vrouwen), hoe essentieel ook, als compleet waardeloos beschouwde.

 

Het lijdt niet de minste twijfel dat de Eerste Wereldoorlog het onderuit halen van de maatschappelijke orde heeft bespoedigd. Noodgedwongen moesten de vrouwen bepaalde functies en taken vervullen waar ze tot dan toe niet van op de hoogte waren.  

 

Maar laten we terugkeren naar 1921. Toen stemden de vrouwen voor het eerst bij de gemeenteraadsverkiezingen, het was op 21 april. Ze stelden zich ook voor het eerst kandidaat bij diezelfde verkiezingen. Hun uitslag viel best mee voor een nieuw begin: 196 gemeenteraadsleden, 13 schepenen en 6 burgemeesters. Nog in de politiek was er een andere primeur: de komst van een vrouw in de Senaat: Marie Spaak-Janson (de moeder van Paul-Henri), die lid was van de Belgische Werkliedenpartij. Op voorstel van Emile Vandervelde droeg de Algemene Raad van de partij haar voor als gecoöpteerd senator en op 27 december nam ze zitting in het prestigieuze halfrond. In die functie bleef ze aan tot in 1958. Als we denken dat ze er gewoon graag bij zat voor de sier, of symbolisch, kennen we haar slecht. Haar talrijke toespraken gingen doorgaans over onderwijs, kinderen, de situatie van de vrouw en drankbestrijding. Nog een Belgische primeur: de bezoldigingen werden losgekoppeld van het geslacht: het salaris van de onderwijzeressen werd afgestemd op dat van de onderwijzers.

 

Zo bracht 1921 een reeks hervormingen op gang waarvan de dynamiek 100 jaar later niets aan kracht heeft ingeboet.