Belg licht extra tipje van de sluier over Stonehenge op

05/02/2019

Het wereldberoemde neolitische monument Stonehenge in het zuidwesten van Engeland heeft nog lang niet al zijn geheimen prijsgegeven. Over de vraag ‘hoe’ en ‘waarom’ het werd gebouwd, is al aardig wat gespeculeerd, maar ‘wie’ heeft tot nu toe veel minder aandacht gekregen.

De Belgische wetenschapper van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en lid van een internationaal onderzoeksteam, Christophe Snoeck, brengt daar verandering in. Hij ontwikkelde recent een nieuwe methode voor radiokoolstofdatering op gecremeerde menselijke resten. Mogelijk levert dat hem de titel van Archeoloog van het Jaar op.

De biologische informatie doorstaat blijkbaar de hoge temperaturen tijdens de crematie en het gecremeerde bot behoudt zijn strontiumisotopensamenstelling. Snoeck heeft zijn methode nu toegepast op menselijke botten die al in 1920 in Stonehenge zijn ontdekt. Via de voeding neemt het lichaam mineralen uit zijn omgeving op. Als je de strontiumisotopen in de resten vergelijkt met die op een bepaalde plek, kan je vrij nauwkeurig lokaliseren waar de gecremeerde de laatste tien jaar van zijn leven heeft gewoond. Nu blijkt dat ten minste enkelen van de mensen die begraven zijn in Stonehenge meegekomen zijn met de blauwe hardsteen uit het westen van Wales een 250-tal km verderop, waarmee het monument is gebouwd.

Deze ontdekking toont aan dat er al in het neolithicum, 5.000 jaar geleden, grootschalige interregionale menselijke contacten, uitwisselingen en verplaatsing van materialen waren.