Avond na avond, om 20.00 u. stipt, wordt het verkeer aan de Menenpoort in Ieper heel even stilgelegd. Dan hoor je de melancholische en indringende klaroenklanken van de Last Post, oorspronkelijk een trompetsignaal uit het Britse leger. De dienstdoende officier daar controleerde of alle schildwachten wel op post waren. Na zijn inspectieronde liet hij in de 17e en 18e eeuw de bugel schallen om het einde van de dagtaak aan te kondigen en de nachtrust in te luiden. Alles was nu peis en vree. Later groeide het signaal uit tot een muzikaal eresaluut aan het graf van gesneuvelde soldaten, dat het definitieve vaarwel moest symboliseren en het begin van de eeuwige rust.
Toen de Menenpoort op 24 juli 1927 werd ingewijd, brachten de Britten er voor het eerst de Last Post, in aanwezigheid van onder meer koning Albert I en de Britse veldmaarschalk Lord Plumer. De Ieperlingen en enkele Belgische prominenten, onder wie de toenmalige politiecommissaris van de stad, Pierre Vandenbraambussche, waren zo onder de indruk van de ontroerende ceremonie dat ze de gesneuvelden op een of andere manier blijvend wilden huldigen. Hij stelde toen voor dat muzikale eerbetoon geregeld onder de Menenpoort te houden. In 1928 keerde het Royal British Legion terug naar Ieper, met in hun zog heel wat weduwen, familieleden en oud-strijders van ’14-’18. Op 2 juli klonk de eerste uitvoering, dagelijks herhaald tot eind september van dat jaar. Na de winter, op 1 mei 1929, werd The Last Post Association opgericht, de Ieperse vereniging die alles bedacht en in goede banen leidde. Sindsdien wordt de Last Post dagelijks gespeeld, nu al meer dan 30.000 keer. De plechtigheid is alleen onder de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog onderbroken. Hoewel de Duitsers de hulde niet uitdrukkelijk verboden, weerklonk er tussen 20 mei 1940 en 5 september 1944 geen Last Post meer. Maar al in de avond van 6 september 1944, nauwelijks enkele uren nadat de Duitsers Ieper hadden verlaten en Poolse troepen de stad hadden bevrijd, stond er een brandweerman klaar om weer bij de traditie aan te knopen.
De klaroenblazers zijn leden van de vrijwillige brandweer. Het was ‘Dick’ Collick, een Brit die in Ieper werkte voor de Britse oorlogsgraven, die de brandweerlui de Last Post aanleerde. Aanvankelijk droegen ze hun gewone werkplunje, met in de ene hand hun instrument en in de andere hun pet. Die weinig ceremoniële uitrusting lokte nogal wat kritiek uit, zodat geleidelijk het uitgaansuniform van brandweerman de werkplunje verving.
In het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, India en andere landen van het Gemenebest, maar ook in Ierland, waar nog altijd verwanten van de gesneuvelden een bezoek aan Ieper brengen, is de populariteit van de Last Post de jongste decennia tot ongeziene hoogten gestegen. De periode dat er op een doordeweekse uitvoering, buiten de twee klaroenblazers en de agenten die het verkeer door de Menenpoort tegenhielden, niemand aandacht had voor de ceremonie, is voorbij.