De audioloog doet een elektro-encefalogrammeting (EEG) om objectief de hersengolven in kaart te brengen. Dat is noodzakelijk voor de correcte afstelling van een cochleair implantaat (CI). Maar het kan nog beter: door het implantaat zélf de hersengolven te laten meten.
Sommige mensen, zoals doofgeboren kinderen of dementerende ouderen, kunnen niet of onvoldoende aangeven hoe goed of hoe slecht ze horen. Een klassieke EEG brengt raad. Maar daarvoor zijn er algauw heel wat elektrodes nodig op het hoofd. Een vrij omslachtige methode, vond postdoctoraal onderzoeker Ben Somers van de KULeuven. Hij is erin geslaagd via de elektrodes van een experimenteel cochleair implantaat, dat hetzelfde werkt als de gewone tegenhanger, rechtstreeks de hersengolven te registreren die ontstaan als reactie op geluid.
Zulke spontane registratie biedt enkele voordelen. Ze is objectief en hoeft geen input van de drager van het implantaat. De meting kan ook plaatsvinden in dagelijkse luistersituaties. De audioloog kan zo nodig de instellingen aanpassen, eventueel op afstand via de computer of de smartphone. Verwacht wordt dat in een verdere toekomst het implantaat zichzelf kan bijsturen op basis van de geregistreerde hersengolven. Tot slot liggen ook niet-audiologische toepassingen binnen het bereik, zoals slaap- en epilepsiemonitoring en hersengestuurde interfaces.