De verschillende passies van de man die zou uitgroeien tot de vader van de moderne Belgische cinema en van het magisch realisme, bepaalden zijn levensloop: via de piano kwam hij in aanraking met cinema, en hij verdeelde zijn tijd tussen lesgeven over de zevende kunst, regisseren en zijn liefde voor muziek. Een terugblik op het leven van deze ongewone regisseur, die een blijvende stempel op onze filmcultuur heeft gedrukt.
André Delvaux werd in 1926 in Heverlee geboren. Hij heeft belangstelling voor de Vlaamse literatuur en studeert Germaanse filologie en rechten aan de ULB. Tegelijkertijd leert hij piano spelen op het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Zijn liefde voor het instrument brengt hem in aanraking met cinema: hij begeleidde namelijk op piano stomme films die in het Koninklijk Belgisch Filmarchief werden vertoond. Hij wordt leerkracht talen aan het Atheneum van Schaarbeek, waar hij start met lessen cinema en samen met zijn leerlingen zijn regisseursdebuut zal maken.
In de jaren ’60 komt alles voor hem in een stroomversnelling wanneer hij documentaires begint te maken voor de Belgische televisie (over Jean Rouch, Federico Fellini…). In 1962 schakelt hij over naar fictie met Le Temps des écoliers. Nog in datzelfde jaar staat hij ook mee aan de wieg van de Hogeschool voor audiovisuele technieken en podiumkunsten (Institut national supérieur des arts du spectacle (INSAS)) in Brussel. 1967 is een bijzonder jaar voor Delvaux: hij brengt zijn eerste langspeelfilm uit, De man die zijn haar kort liet knippen, naar de roman van Johan Daisne. Die verfilming zou de intrede tot de moderne tijd betekenen voor de Belgische cinema, zelfs al had men daar geen acht geslagen op Delvaux. Hij definieert vervolgens het magisch realisme, dat met het fantastische flirt en waarbij droom, werkelijkheid, herinnering en verbeelding in één banale werkelijkheid samenkomen. Un soir un train (De trein der traagheid), eveneens van de hand van Daisne, krijgt in 1968 een weliswaar Franstalige verfilming (met Yves Montand) aangezien de cineast nu eens in de ene en dan weer in de andere taal werkt. Zowel in het Nederlands als in het Frans dompelt Delvaux ons doorgaans onder in een voor ons ongewoon decor, met een verhaal en beelden die doen denken aan schilderijen in musea, waar hij graag vertoefde.
Voor zijn verschillende werken blijft hij inspiratie putten uit de literatuur: Rendez-vous à Bray – Louis Delluc-prijs 1971, Benvenuta (1984) en L’Œuvre au noir – Festival van Cannes 1988 – zijn hoogtepunten in de Belgische filmgeschiedenis. Maar de eerste grote bekroning komt er in 1972, wanneer hij met Belle België op het Festival van Cannes vertegenwoordigt.
De werken van de hand van Delvaux trekken het grote publiek aan en Delvaux is ook de eerste om ze wereldwijd te verspreiden. De vader van de moderne Belgische cinema is in 2002 van ons heengegaan, na een hartaanval tijdens de Wereldontmoeting van de Kunsten in Valencia.
© Foto JMV / Cinergie