Eind 19e-begin 20e eeuw was de Belgische componist, cellist en dirigent Adolphe Biarent erg bekend geworden, voor hij enigszins in de vergetelheid raakte door de wijzigende muzikale smaak. Hij verenigde een hoogstaand artistiek ideaal met een opmerkelijke compositietechniek. Zijn werk is de vrucht van een vurig en uiterst gevoelig temperament.
Adolphe Biarent ziet het levenslicht op 16 oktober 1871 in Frasnes-lez-Gosselies in Henegouwen. Zijn vader is meubelmaker, zijn moeder onderwijzeres met beiden een groot hart voor muziek. Ze staan de gewenste artistieke loopbaan van hun zoon niet in de weg. Eerst studeert hij aan het Conservatorium van Brussel, bij Huberti, Dupont en Kufferath, en later legt hij zich toe op fuga en compositie aan het Conservatorium van Gent. Hij maakt naam op 30-jarige leeftijd wanneer hij in 1901 een Prix de Rome wint met zijn cantate voor soli, koor en orkest, Oedipus te Colonus. Dankzij de aan die prijs verbonden beurs verkent hij Italië en vooral Oostenrijk en Duitsland, in het spoor van zijn favoriete leermeesters Ludwig van Beethoven, Richard Wagner en Richard Strauss. Na zijn reizen vestigt hij zich in Charleroi en werkt er als muziekleraar, dirigent en componist.
Zijn werk is in hoge mate schatplichtig aan Wagner en Franck. Zijn pianostukken zijn geïnspireerd door dichters uit de middeleeuwen en de renaissance, met name Marie de France, Charles d’Orléans, Pierre de Ronsard … Biarent staat ook open voor andere muziektradities, zoals blijkt uit zijn Contes d’Orient, een heldendicht voor symfonisch orkest, gecomponeerd in 1909. Naast zijn werk als componist en leraar steekt Biarent veel energie in het bezielen van het muziekleven in Charleroi en zou hij de stad een symfonisch orkest willen schenken. Om te peilen naar de interesse voor muziek van zijn stadsgenoten laat hij het orkest van de Munt er Trenmor opvoeren, zijn symfonisch gedicht naar een legende van Ossian. Succes en enthousiasme alom. En dankzij zijn initiatief en inspanningen wordt het Orchestre symphonique de Charleroi opgericht, in 1907. Adolphe Biarent overlijdt in alle stilte, in 1916, wanneer de Eerste Wereldoorlog volop woedt. Zijn werk bekoort amper het publiek van de Roerige Jaren 1920 en zinkt weg in de vergetelheid. Vandaag de dag komen er nochtans nieuwe opnamen uit, zo ook dit werk voor cello en piano.