Traditionele billenkarren aan de kust trotseren de tijd

18/08/2022

Je verblijf aan de Belgische kust is pas echt geslaagd nadat je met het gezin of vrienden een ritje hebt gemaakt op de billenkar of gocart, een onverwoestbare uitvinding van Belgische makelij uit de jaren ‘20-’30 van de 20e eeuw.

De bekende fietsenproducent Flandria kwam ooit op het idee twee tandems aaneen te lassen. Meteen was het prototype van de billenkar geboren. Speelgoedfabrikanten als Torck en Eureka produceerden de eerste gocarts voor kinderen. De robuuste ijzeren vehikels worden van meet af aan aangedreven door spierkracht.

Je hebt ze in alle formaten, uitvoeringen en in een wemeling van bonte kleuren. Kleintjes voor de kinderen tot reuzengrote, waar soms wel tien volwassenen en wat klein grut joelend en tierend op

voorbijscheuren. Nu en dan merk je er eentje met een ijdel wit paard voorop, al dan niet bereden door een even onnuttige ruiter. Dan is het dubbel zwaar peddelen voor de twee rijders achteraan. En wie durft het aan plaats te nemen op een zitje onder een parasol? Er bestaan zelfs gocarttreintjes, een sliert karren met elk hun eigen gestreepte tentzeil als bescherming tegen de zon.

Waarom heten die trapautootjes ‘billenkar’ in het dialect? In de naoorlogse periode, met haar preutse zeden, lieten de welgestelde dames zich in badkarren tot aan de waterlijn trekken om discreet een plons te kunnen wagen in zee. De rijwielen van hun kant kregen vooraan en opzij een carrosserie, om de opwaaiende rokken tegen onbescheiden blikken te beschermen.