Dinantse koeken, gebak in allerlei figuren
Dinantse koek is de trots van de stad waarnaar hij genoemd is. Maar pas op voor je tanden!
Het is een soort bikkelhard gebak van pure honing, tarwebloem en suiker. Het deeg wordt in allerlei houten bakvormen tot uiteenlopende figuren geperst: dieren, diverse voorwerpen, personen, bloemmotieven en zelfs gebeurtenissen. Sommige bakvormen uit de 18e eeuw zijn nog altijd in gebruik. In die eeuw lijkt de koek te zijn opgedoken, maar zijn ontstaansgeschiedenis is niet precies bekend.
De Dinantse koek wordt een kwartiertje op zeer hoge temperatuur (300 °C) in de oven gebakken, wat de honing snel karamelliseert. Tijdens het afkoelen wordt het gebak hard als een karamel, waardoor je het tot in het oneindige kunt bewaren.
Zet je tanden niet te gretig in een Dinantse koek, want hij is bikkelhard! Zuig erop als op een toffee. Breek hem in stukjes en laat die in je mond smelten. Er bestaat ook een zachtere variant, ook van Dinantse makelij: de koek van Rins.