Marieke De Maré en Anaïs Van Ertvelde kapen twee Haagse literatuurprijzen weg
Twee Belgische auteurs, Marieke De Maré en Anaïs Van Ertvelde, winnen dit jaar twee van de vijf literaire prijzen die de Nederlandse Jan Campert-Stichting toekent namens de gemeente Den Haag.
De F. Bordewijk-prijs voor het beste Nederlandstalig prozaboek gaat naar Ik ga naar de schapen van Marieke De Maré (°1985). Vijf personages met elk een andere bezigheid voelen zich onlosmakelijk met elkaar verbonden. Toch gebeurt er nauwelijks iets. Tussen het vele kijken en zwijgen door rijzen vragen op die nooit hardop worden gesteld. Een aangrijpende parabel over leven en liefde. Marieke is naast auteur performer, regisseuse en docente. Ik ga naar de schapen (2024) volgt op haar ook al lovend onthaalde debuutroman Bult (2020).
De J. Greshoff-prijs voor essay is voor Handicap: een bevrijding van Anaïs Van Ertvelde (°1988). Anaïs, zelf geboren met een korte rechteronderarm, vertelt over de maatschappelijke impact van een handicap. Hoe kijkt de wereld ernaar en, omgekeerd, wat zegt een handicap ons over de wereld. In welke relatie staan lichaam, handicap en seksualiteit met elkaar en dergelijke vragen meer. Naast schrijver is Anaïs onder meer historica, publiciste, columniste en podcastmaker.
De Jan Campert-Stichting is in 1947 opgericht op intiatief van de Haagse gemeenteraad als fonds bestemd voor bijzondere letterkundige prestaties. Het is genoemd naar de Nederlandse verzetsdichter Jan Campert, die in 1943 in een concentratiekamp in Duitsland is omgekomen.