Spreekt u Belgisch? Non peut-être (Ah, nee zeker)

18/03/2021

In België zijn er drie officiële talen: Nederlands, Frans en Duits. België kroont zich ook met het aureool van de Franse taal en is sinds 1970 lid van de Organisation internationale de la Francophonie. Hoewel onze Franse buren vlakbij liggen, telt het Belgisch-Frans tal van woorden en uitdrukkingen die alleen in ons landje voorkomen.

De meeste Franstalige Belgen zijn perfect tweetalig Frans/Belgisch-Frans, maar het is toch goed de nuances te kennen. Als u een Fransman uitnodigt op het dîner, entre l’heure du midi om chicons te komen eten, zet hij mogelijk grote ogen op. Eigenlijk nodigt u hem uit op le déjeuner om durant la pause de midi endives te komen eten (witloof tijdens de middagpauze).

Onder de meest voorkomende belgicismen vermelden we: septante (70), nonante (90), de maaltijden déjeuner (petit déjeuner, ontbijt), dîner (déjeuner, lunch), souper (dîner, avondeten). Weersgewijs, als u in België woont, weet dan dat het er in de winter caillant is (très froid, berekoud) en er altijd een drache (forte averse de pluie, een hevige plensbui) op de loer ligt. Maar andere woorden zijn zo ingeburgerd dat we ze niet meer herkennen als een belgicisme, zoals: bande de circulation (voie, rijstrook) en clignoteur (clignotant, richtingaanwijzer), divan (canapé), essuie (serviette, handdoek).

Enkele sappige uitdrukkingen maken het Belgisch-Frans nog rijker, zoals être dure de comprenure (être un peu lent à la détente, traag van begrip zijn). Il n’a pas toutes les frites dans le même sachet (n’est pas très futé, is niet bijster slim). En stoemmelings (en douce, en catimini, in het geniep).

Onmogelijk om elke parel van een belgicisme hier te noemen. Maar welke vindt u het leukst?

Doe mee aan onze enquête  en lees de volgende afleveringen van deze reeks, die de herkomst van deze typische Belgisch-Franse woorden en uitdrukkingen gaat uitpluizen.