Sint-Annatunnel: 572 meter ver te voet onder de Schelde door

09/08/2019

Ruim 31 meter diep onder de Schelde werd tussen 28 juni 1931 en 14 augustus 1933 een voetgangerstunnel uitgegraven die de beide Scheldeoevers in Antwerpen moest verbinden.

In 1810 had Napoleon voor Antwerpen een nieuw stadsgedeelte ontworpen, maar door het uitblijven van een verbindingsweg kon zijn urbanisatieplan op Linkeroever niet doorgaan. Later verdwenen allerlei plannen voor een brug onuitgevoerd in de lade. Vóór de tunnel was het voor voetgangers behelpen met een veerdienst, de Sint-Annekesboot, die vertrok aan het Steenplein.

In 1931 verrees een nooit eerder gezien technisch hoogstandje. Een 572 m lange en 4,30 m brede cilindervormige koker van gietijzeren segmenten, die twee toegangsschachten van gewapend beton verbindt. De wanden van de tunnelbuis zijn tot op manshoogte afgezet met gele keramische tegeltjes. In elke ongeveer 35 m diepe schacht biedt een metalen lift met eenvoudige art-decoversiering plaats aan maximaal 80 personen. Veel authentieke onderdelen zijn bewaard gebleven: de ruim 31 m hoge houten roltrappen, oude bedienings- en waarschuwingsborden en de twee toegangsgebouwen. Die laatste zijn opgetrokken in nieuwe zakelijkheid, een bouwstijl die streeft naar functionaliteit.

Op 10 september 1933 wandelden koning Albert I, zowat de voltallige koninklijke familie, hoogwaardigheidsbekleders uit binnen- en buitenland en burgemeester Camille Huysmans met in hun kielzog niet minder dan 20.000 uitgelaten schooljongens en -meisjes de Sint-Annatunnel feestelijk in.

Als u in Antwerpen komt, te voet of met de fiets, mis dan zeker deze ongewone plek niet.