Mandelbaum, geweld en humor getekend

12/04/2019

Nog tot 20 mei loopt in het Centre Pompidou in Parijs een tentoonstelling over de Belgische tekenaar Stéphane Mandelbaum. Die leest als een verhaal, waarbij een honderdtal tekeningen het echte en fictieve leven schetsen van de op 8 maart 1961 in Brussel geboren en in december 1986 op de heuvels van Beez, een deelgemeente van Namen, overleden kunstenaar (vermoord toen hij 25 was).

Het is een neo-expressionistische schilder, een Belgische Jood van Poolse afkomst. Als zoon van de schilder Arié Mandelbaum en de illustratrice Pili Mandelbaum getuigt hij al vroeg van een uitzonderlijk talent voor tekenen. Zijn ernstige dyslexie brengt zijn ouders ertoe hem van zijn 11e tot zijn 14e naar het Snark te sturen, een experimentele school, waar hij leert schrijven. Daarna gaat hij naar de kunstacademie van Watermaal-Bosvoorde, waar hij les krijgt van Lucien Braet, en dan naar de kunstschool in Ukkel, waar hij leert graveren.

Geweld, humor en mateloosheid kenmerken zijn belangrijkste werk, waarvoor hij vooral inspiratie vindt bij Bacon en de vooroorlogse expressionisten Otto Dix en George Grosz. Gefascineerd door de grote transgressieve artiesten en hun gewelddadige leven, tekent of schildert hij herhaaldelijk portretten van Francis Bacon, Pasolini, Rimbaud of Pierre Goldman, en van bekende nazi’s als Goebbels.

Na Parijs verhuist de tentoonstelling naar het Joods Museum van België in Brussel, waar ze te zien is van 14 juni tot 22 september 2019.