Tweehonderd jaar John Cockerill in Seraing

29/09/2017

Seraing was een dorpje van nog geen 2.000 zielen, landbouwers, ambachtslui en mijnwerkers, wanneer John Cockerill er zich in 1817 vestigt, als 27-jarige Engelsman. Hij koopt voor 45.000 frank het voormalige prinsbisschoppelijk paleis in Seraing. In 1820 vraagt hij een vergunning aan voor zijn eerste cokeshoogoven. Daarna koopt hij een koolmijn. De industriële revolutie die hij stimuleert, zal van Seraing een rijke en dichtbevolkte werkmansstad maken, veel immigranten aantrekken en bepalen hoe de stad zich ontwikkelt. In 1846 telt Seraing 10.000 inwoners, in 1868 het dubbele en in 1883 zijn er dat 30.000. Allemaal arbeiders die met hun gezin in de lokale industrieën werken: kolen, staal en glas.

In zijn fabrieken, achter het kasteel, stelt de jonge ondernemer 3.000 arbeiders tewerk. Hij produceert locomotieven, stoommotoren voor de spinnerijen en boten. Eind van de jaren 1830 zitten zijn zaken in het slop. In 1840 sterft John Cockerill in Warschau. De Cockerillfabrieken worden een naamloze vennootschap, vandaag Cockerill Maintenance & Ingénierie (CMI). Meer dan een eeuw lang creëren ze economische welvaart in de streek. De groep telt wereldwijd maar liefst 60 vestigingen.

Directeur-generaal van het voormalige Cockerill, nu het bedrijf CMI, Bernard Serin: ‘Men vergeet dat in twee eeuwen geschiedenis Cockerill zich met machines, technologieën, locomotieven en stoomboten op de kaart heeft gezet, maar ook Wallonië groot heeft gemaakt.’