Belgische sociaal recht in Ryanair-contracten

16/02/2018

De Ierse luchtvaartmaatschappij Ryanair heeft besloten het Belgische sociaal recht te integreren in de contracten van haar Belgische werknemers. Nieuw en voordelig zijn het moederschaps- en het vaderschapsverlof, premies en de Belgische minimumnormen.

Op 1 april 2018 stopt de budgetvlieger een vleugje België in zijn arbeidscontract door bepaalde punten uit het Belgische sociaal recht over te nemen. Concreet profiteert het Belgische personeel van de Ierse maatschappij voortaan van de Belgische minimumnormen, zoals een proeftijd van 6 maanden. De geboorte van een kind geeft recht op vier maanden ouderschapsverlof (waarvan negen weken verplicht), maar ook op 15 weken moederschapsverlof (betaald door de Belgische sociale zekerheid), of 10 dagen vaderschapsverlof.

Maar er is meer. Tel daar nog enkele premies bij, zoals de productiviteitsbonus (tot 1.800 euro per jaar) voor personeelsleden die niet één keer afwezig zijn en in dienst blijven tot 31 januari 2019. Deze premie, die van kracht blijft tot eind maart 2021, komt bovenop de loonsverhoging van 250 euro per jaar per persoon. Wie 900 werkuren heeft gepresteerd, krijgt nog ‘s 450 euro extra. Ryanair heeft ook aangekondigd dat vanaf april 2019 de lonen van het personeel andermaal met 450 euro per jaar omhooggaan. Een laatste, maar even belangrijke, beslissing is de toezegging van de maatschappij om bijkomend personeel in dienst te nemen.

Verre van een aprilgrap worden deze betere arbeidsomstandigheden voor het personeel gerechtvaardigd door het arrest van het Arbeidshof in Bergen, waar stewardessen en stewards van Ryanair in 2017 de zaak aanhangig hadden gemaakt. De bemanning, met werkplek Charleroi, hield staande dat haar thuisbasis (Charleroi dus), contractueel duidelijk vastgelegd, rechtvaardigde dat zij het recht hebben beschouwd te worden als ressorterend onder het Belgische arbeidsrecht, dat voordeliger is en hen beter beschermt dan het Ierse. Het Hof in Bergen had dan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) over deze zaak geïnterpelleerd, dat zich eveneens had uitgesproken voor de werknemers van Ryanair. 

Toch had het Hof van Bergen noch het HJEU zich (al) uitgesproken over de kwestie of het personeelscontract wel of niet moet worden aangepast, evenmin of het Belgische recht er moet worden in geïntegreerd. Bijgevolg heeft de maatschappij, die ter zake het voortouw nam, zowel het advies van het Hof als het verzoek van het Belgische personeel omarmd, maar ook ervoor gekozen uit zichzelf het Belgische recht in haar contracten te integreren.