Yvonne Reynders plaveide de weg voor het Belgische vrouwenwielrennen
Een grote maar onterecht amper bekende naam in het Belgische vrouwenwielrennen. Dankzij haar niet-aflatende jarenlange strijd kreeg de meervoudig gelauwerde Yvonne Reynders het voor mekaar dat vrouwen vanaf 2023 eindelijk in elke Vlaamse wielerklassieker evenveel prijzengeld krijgen als hun mannelijke collega’s. Hoewel de loonkloof tussen beide seksen voorlopig groot blijft.
Op 4 augustus 1937 zag ene Yvonne Van de Vyver in Schaarbeek het licht. Later nam ze de familienaam van haar moeder over, Reynders. Vanaf haar 16e reed ze in de kolenhandel van haar ouders in Antwerpen op een driewieler zakken van wel 300 kilo van het zwarte goud uit naar de klanten. Het leverde haar een taai gestel op, geknipt voor de sport. Eerst waagde ze zich aan het turnen, zwemmen en atletiek. Vooral in het discuswerpen blonk ze uit. Van alle Belgische deelneemsters slingerde zij in 1955 en 1956 de schijf het verst en won zo twee keer de kampioenstitel.
Daarna de fiets op
Maar fietsen was helemaal haar ding. Ook in 1955 beklom ze professioneel het stalen ros en zou er niet meer van afkomen vóór 2007! Grofweg de eerste twaalf jaar van haar carrière stapelde ze de medailles op. Op Belgische én wereldkampioenschappen op de weg, achtervolging op de piste en de sprint regende het voor haar 17 keer goud, 14 keer zilver en 4 keer brons.
Nochtans ging haar weg niet bepaald over rozen. Indoor trainen voor dames lag niet voor de hand. Geen sprake van dat zij, zoals de heren, mochten trainen in het Antwerpse Sportpaleis. Toen ze op een dag in haar mannenvermomming werd ontmaskerd, nijdaste ze de man die haar kordaat toebrulde stante pede de piste te verlaten door lekker afwisselend boven of beneden te rijden, al naargelang waar de schreeuwlelijk had postgevat. Het zat haar zelfs zo hoog dat haar middelvinger de lucht inging. Ooit heeft ze ’s een lange neus gemaakt tegen een stelletje macho wielertoeristen die eropuit waren haar los te rijden toen zij zomaar het lef had achteraan aan te sluiten. Het pakte echter anders uit: op het cruciale moment gaf zij de heren met van het hijgen en verbazing opengevallen monden triomfantelijk het nakijken.
Geen Sportpaleis dus, dan maar trainen op de rollen in de kelder. En daarin ontpopte ze zich tot een rasechte acrobate. Haar kunstjes vertoonde ze graag tijdens sportavonden of in cafés en bovendien brachten ze wat geld op. Al trappend een tube herstellen, een kruiswoordraadsel oplossen …? Je had het maar te vragen. Want qua sportieve en financiële ondersteuning kwamen de wielrensters er in die dagen bekaaid af. Naar startgeld konden ze fluiten en het prijzengeld stelde evenmin veel voor: ‘100 frank en een appelflap’, noemde Yvonne het graag. Al durfde er nu en dan aan de eindstreep voor de winnares als beloning ‘s een welgekomen cadeau uit de lucht vallen: een matras, een stuk van een salon en zowaar een wasmachine.
Yvonne Reynders zal de geschiedenis ingaan als de vrouw die gevochten heeft voor een beter financieel statuut van onze wielrensters.