Vesalius, de vader van de moderne anatomie
Andreas Vesalius wordt geboren in een artsenfamilie, op 31 december 1514 in Brussel. Bij zijn geboorte heet hij Andries Wytinck van Wesel, in het Frans André Wytinck de Wesel. Zijn vader, Andries van Wesel, was hofapotheker van Maximiliaan en daarna diens dochter Margaretha van Oostenrijk. Achter het ouderlijk huis, aan het eind van een braakliggend terrein, ligt de Galgenberg, het huidige Poelaertplein, waar de foltertuigen voor de terdoodveroordeelden staan opgesteld. Zo krijgt onze geleerde in de knop tijdens zijn kindertijd heel wat lijken en skeletten te zien, opgeruimd door de vogels. Volgens de legende brengt hij beenderen mee naar huis; aan dat bizarre gedrag zou zijn roeping te danken zijn. Zijn vader moedigt hem aan de familietraditie voort te zetten en zo gaat hij bij de Broeders van het Gemene Leven in Brussel Latijn en Grieks studeren, wat toen de gewoonte was.
Als 14-jarige schrijft hij zich in aan de Paedagogium Castri, een van de vier pedagogieën aan de Universiteit van Leuven, om er eerst kunsten en in 1530 geneeskunde te studeren. Op 20 jaar beheerst hij Latijn, Grieks en Arabisch, de drie talen van de geneeskunde, en bestudeert hij de theorieën van Galenus. Deze Griekse arts uit de oudheid, geboren in 129 in Pergamon, had een blijvende invloed op de christelijke, joodse en islamitische geneeskunde in de middeleeuwen. Omdat het Romeinse recht lijkdissecties verbood, deed hij alleen vivisectie op varkens, apen en andere dieren, wat hem tot verkeerde inzichten bracht. Desondanks wordt geen enkele thesis aanvaard die Aristoteles of Galenus tegenspreekt.
Vanaf 1533 verblijft Vesalius drie jaar in Parijs om er geneeskunde te studeren, met name aan het Collège Royal de Médecine, niet ver van de galg van de Montfaucon (de Valkenberg). Hij verwerft er vooral boekenwijsheid, gebaseerd op de Galenische en Arabische geneeskunde. In die periode ontkiemt Vesalius’ belangstelling voor anatomie. De hang van de jongeling naar wetenschappen drijft hem zo ver dat hij, ’s nachts, op het Cimetière des Innocents (het Kerkhof der Onschuldigen) en aan de galg van de Montfaucon beenderen gaat oprapen en naar huis meeneemt. Dezelfde galg in de schaduw waarvan Villon zijn Ballade van de Gehangenen componeerde, een van de aangrijpendste werken uit de middeleeuwse literatuur, die begint met de bekende verzen:
Gij mensenbroeders die ons overleeft,
edenkt ons zacht, gedenkt ons niet vilein,
want juist als gij erbarmen met ons heeft,
al God ook jegens u genadig zijn.
Na een kort verblijf in Venetië gaat Vesalius op 15 november 1537 naar Padoua, naar de Universitas Aristarum. Hij promoveert er tot doctor in december 1537 en wordt door de Senaat van Venetië aangesteld als hoogleraar chirurgie, explicator chirurgiae. Hij doceert er menselijke anatomie. De jonge magister - niet eens 23 jaar oud - kan voortaan zijn plan de vrije loop geven: hij introduceert en organiseert lessen anatomie in de dissectiezaal. Vesalius verheft de anatomie, tot dan niet meer dan een best bruikbare denkmethode, tot een wetenschap. Hij concentreert zich op het gezicht en de tastzin en ontwikkelt zo nieuwe methoden om de kennis van het menselijk lichaam te ontsluiten. De Republiek Venetië wordt bestuurd door ruimdenkenden, de magistraten komen overeen de data van de executies met hem af te spreken en van zijn kant raadt Vesalius zijn studenten aan teraardebestellingen bij te wonen om, als dat nodig blijkt, opgravingen te kunnen uitvoeren. Die rechtstreekse waarnemingen liggen aan de grondslag van zijn werk. Zelf maakt hij tal van gedetailleerde anatomische schetsen en laat hij kunstenaars uiterst precieze anatomische graveerplaten vervaardigen, van een veel hogere kwaliteit dan die daarvoor.
In 1543 publiceert de geleerde, na vier jaar zeer hard werken, in Bazel zijn bevindingen in De humani corporis fabrica libri septem (De Zeven Boeken over de Anatomie van het Menselijk Lichaam), een rijkelijk geïllustreerd monumentaal werk van bijna 700 bladzijden, een ware omwenteling in de geschiedenis van de anatomie. De waarde van zijn collectie erg gedetailleerde en complexe graveerplaten en de veronderstelling dat de kunstenaars die ze hebben vervaardigd de dissecties bijwoonden, maken er een klassiek werk van. Na de publicatie van zijn Fabrica wordt Vesalius hofarts van Keizer Karel en geeft hij zijn leerstoel in Padua op.
In 1544 gaat de humanist naar Bologna en Pisa. In die laatste stad wacht de hoogleraar een hartelijk onthaal. Cosimo de Medici woont zijn colleges bij en, aangezien de lijken schaars worden, laat hij er een overkomen uit Firenze. Terug in Brussel, wellicht begin 1545, trouwt Vesalius met Anna Van Hamme, de dochter van een Brusselse notabele. Als arts van vooraanstaanden (hij neemt de post aan van hofarts van Keizer Karel, daarna van Filips II van Spanje) reist hij mee met hun gevolg, verzorgt hij verwondingen opgelopen in de oorlog of tijdens een toernooi, voert hij operationele ingrepen of autopsieën uit. Van toernooien gesproken, in juni 1559 duelleert de Franse koning Hendrik II tijdens een riddertoernooi met de graaf van Montgomery. Beiden zouden ze een leeuw als onderscheidingsteken gedragen hebben. Hendrik II verloor een oog toen de lans van zijn tegenstrever zijn (volgens sommigen gouden) helm doorboorde. Deze tragedie zou zijn voorspeld door Nostradamus in kwatrijn 35, centurie 1, de bekendste van de profetisch bestempelde kwatrijnen:
De jonge leeuw zal de oude overwinnen
Op het krijgsveld van een enkelvoudig duel.
In een kooi van goud worden zijn ogen doorboord.
Twee klassen; één zal erna een wrede dood sterven
Tegelijk met Ambroise Paré wordt Vesalius naar het ziekbed van de koning geroepen, die enkele dagen later overlijdt. Toch is dat het bewijs hoe hoog onze landgenoot wordt aangeslagen bij de Europese hofhoudingen.
In 1564 trekt Vesalius op pelgrimstocht naar het Heilig Land, waar hij ook een diplomatieke missie krijgt van Filips II. De geleerde, die in de woestijn scheurbuik had opgelopen, komt na een onstuimige zeereis op 15 oktober 1564 op 50-jarige leeftijd schielijk om op het Griekse eiland Zakynthos, de parel van de Ionische Zee.