Pieter Bruegel, de man van duizend-en-één duivelse taferelen
Pieter Bruegel, ook wel Bruegel de Oude genoemd, is een Brabants schilder en graveur die rond 1525 werd geboren en stierf op 9 september 1569 in Brussel.
Over het leven van deze grootmeester is maar weinig bekend; zelfs zijn exacte geboortedatum en -plaats zijn tot op vandaag voer voor discussie onder specialisten. Zijn karaktertrekken staan gelukkig wel geboekstaafd, met dank aan Carel van Mander (1548-1606), auteur van een kostbaar naslagwerk met biografieën van schilders uit de Oude Nederlanden en het Heilige Roomse Rijk, getiteld: "Het Schilder-Boeck". Daarin lezen we dat Bruegel "een rustig, wijs en discreet man was; maar in gezelschap voerde hij vaak het hoge woord en vond hij er plezier in om de mensen of zijn leerlingen bang te maken met spookverhalen en allerhande duivelse vertelsels". En dat duivelse vinden we ook terug in zijn schilderijen, denken we bijvoorbeeld aan 'De val der opstandige engelen' uit 1562, duidelijk geïnspireerd op het eerdere werk van Hiëronymus Bosch.
Tot 1550 is Bruegel in de leer bij de Antwerpse schilder Pieter Coeck van Aelst. In 1551 treedt hij toe tot het Sint-Lucasgilde. Hij gaat aan de slag als graveur en prentenverkoper. Zoals heel wat schilders uit die tijd trekt ook Bruegel naar Italië; hij werkt er een tijdje in Rome, in 1553, maar de band met Antwerpen blijft. Tijdens die reis tekent hij vaak de landschappen die hij doorkruist. Die tekeningen zouden ook een deel van zijn latere oeuvre inspireren, denken we aan De haven van Napels, het decor van De val van Icarus of ook de Zelfmoord van Saul, werken die stuk voor stuk getuigen van zijn omzwervingen. In 1555 keert hij terug naar Antwerpen en gaat hij er aan de slag bij een uitgever van gravures. In 1563 vestigt hij zich definitief in Brussel en huwt hij met Mayken, de dochter van zijn oude Antwerpse leermeester Pieter Coecke van Aelst.
Het geschilderde oeuvre van Pieter Bruegel de Oude telt een vijftigtal werken waarvan is aangetoond dat ze zeker van zijn hand zijn, en daarnaast nog een onbekend aantal schilderijen dat verloren is gegaan. Zijn schilderijen kunnen we indelen in drie grote thema's:
- religieuze scènes: Het afslachten van de onschuldigen, De kruisdraging, De aanbidding der wijzen met sneeuweffect...
- alledaagse taferelen, waarin de schilder toont hoe de boeren werken en verstrooiing vinden: De boerenbruiloft, De oogst, Jagers in de sneeuw, Nederlandse spreekwoorden, De strijd tussen Carnaval en de Vasten...
- en mythes en filosofische thema's: De parabel der blinden, De triomf van de dood...
Bruegel sterft in 1569 "in medio aetatis flore" (in de fleur van zijn leven) en wordt begraven in de Brusselse Kapellekerk. Hij groeide op aan het begin van een baanbrekend tijdperk, gericht op de ontdekking van mens en wereld. Met zijn weidse landschappen en laatste schilderijen gaf hij de aanzet tot een heel nieuwe en typerende kunstvorm, die de Vlaamse schilderkunst meer dan een eeuw lang zou beheersen.
Om de schilderijen van deze meester te ontdekken, afspraak op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pieter_Bruegel_de_Oude.