Michel de Ghelderode, een avant-gardedramaturg
Michel de Ghelderode (pseudoniem van Adémar Martens) is een Belgische prozaïst, dramaturg, journalist en kunstcriticus van Vlaamse afkomst die in het Frans schrijft. Hij wordt in 1898 in Brussel geboren en overlijdt er in 1962. Zijn werk ondergaat een dubbele invloed uit zijn jeugd. Zijn vader, ambtenaar bij het Algemeen Rijksarchief, brengt hem liefde voor geschiedenis bij en zijn moeder, een dienster, overlaadt hem met Vlaamse verhalen, folklore en legenden. Zijn onderricht op een confessionele school sluit aan bij zijn achtergrond. Als adolescent gaat voor hem een boeiende wereld open: marionetten, variété, allerlei shows met reuzen, clowns … Hij gaat ook muziek studeren maar breekt die studie af.
Hij start zijn literaire loopbaan bij het financieel weekblad Mercredi-Bourse als muziekrecensent, eerst onder zijn eigen naam en in februari 1918 onder het pseudoniem Michel de Ghelderode, vanaf 1930 zijn wettige naam. Het katholieke rondreizend theatergezelschap Het Vlaamsch Volkstooneel voert zijn eerste belangrijke stuk op, De dood van Dokter Faust (1926), gevolgd door Beeldekens uit het leven van Sint Franciskus van Assisi (1927) en Don Juan (1928). Paradoxaal genoeg schrijft de Ghelderode in het Frans – daarna worden ze vertaald in het Vlaams.
Van zijn vriend Julien Deladoès, schilderijenhandelaar en excentriek letterkundige, krijgt hij de smaak te pakken voor maskers en leert hij tal van kunstenaars kennen, zoals Bruegel, Bosch, Goya, Rops en Ensor, en schrijvers als Barbey d’Aurevilly, Joris-Karl Huysmans en Alfred Jarry.
Soms werd hij beschouwd als een voorloper van Ionesco of Beckett voor zijn tragische en buitenissig theater, triviaal op het karikaturale af, op de grens van Elizabethaans toneel en expressionisme, dat binnen dit kader past en de weg vrijmaakt voor het moderne toneel. Sommige van zijn werken zijn zelfs geschreven voor het poppentheater: kleurrijk, droefgeestig, tragisch. De Ghelderode kreeg eerst erkenning van het Vlaamse theater, daarna van de Parijse en Italiaanse avant-garde.
Jean Cocteau zal zeggen dat ‘hij de diamant is aan het snoer van dichters dat België rond de hals draagt. Die diamant schittert met een wrede en edele gloed. Hij kwetst alleen de bekrompen geesten, de andere worden erdoor gefascineerd.’
© domaine public Wikipedia