Jan Baptista van Helmont, voorloper van de moderne geneeskunde
Op 12 januari 1579 werd in Brussel alchemist, mysticus en arts Jan Baptista van Helmont geboren. Hij was het grondig oneens met de in zijn tijd nog heersende denkwijze van Aristoteles, gebaseerd op de logica, en de leer van de lichaamssappen van de Grieks-Romeinse arts Galenus. Van Helmont zwoer bij empirie en experimentele methodes, een wetenschappelijke benadering dus. Maar mystiek en magie waren nooit veraf. En hij vond het woordje ‘gas’ uit.
Op amper 17-jarige leeftijd behaalde hij al een diploma wijsbegeerte aan de universiteit van Leuven. Toch was Van Helmont vooral geïnteresseerd in wetenschappen. In 1599 studeerde hij in Leuven cum laude af als doctor in de medicijnen. Die boekengeleerdheid vond hij maar wereldvreemd, hij nam ontslag in 1600 en ging vijf jaar door Europa reizen om zich verder te bekwamen als arts.
In 1609 trouwde hij met Margriet van Ranst, een dochter uit een adellijke familie. Zijn vooraanstaande maatschappelijke positie verleende hem financiële onbezorgdheid en aanzien in hoge wereldlijke en kerkelijke kringen. Dat laatste zou hem later nog een grote dienst bewijzen. Hij beweerde dat de genezende werking van relikwieën aan magnetisme te danken was, geloofde rotsvast in het bestaan van de ‘Steen der Wijzen’ als remedie tegen allerlei ziekten en een langer leven, schreef over bovenaardse wezens die het menselijke lichaam beheersten, probeerde uit planten, mineralen en dierlijke derivaten via distillatie- en gistingstechnieken medicijnen te maken ... De Inquisitie veroordeelde zijn alchemistische proefnemingen, geschriften daarover en zijn bemoeienissen met magie en zette van Helmont op de index. Eerst ontsnapte hij nog aan vervolging, maar toen in 1634 Galilei werd veroordeeld, werd ook hij aangehouden. Zijn schoonvader kocht hem echter voorlopig vrij. Na een korte opsluiting in een franciscanenklooster in Brussel kwam hij definitief op vrije voeten. Wel werd hem een strikt publicatieverbod opgelegd en werden al zijn werken uitgegeven tussen 1599 en 1634 geconfisqueerd. Hij zou ze nooit meer terugkrijgen. Pas in 1642 verleende de kerk hem opnieuw het imprimatur.
Hij balanceerde dus duidelijk tussen alchemie en de moderne geneeskunde in de dop. Als eerste paste hij chemische processen toe op de gezondheidszorg, bijvoorbeeld door maagzuurklachten met alkalische oplossingen te behandelen. Hij ontdekte ook een vroege versie van de wet op het behoud van massa. Daarnaast kwam hij als eerste achter het bestaan van verschillende gassen, zoals koolstofdioxide.
Vlak voor zijn overlijden, op 30 december 1644 in Vilvoorde, heeft Jan Baptist van Helmont nog een traktaat geschreven over hoe allerlei ziekten en wonden te behandelen, dat mee aan de basis lag van de moderne geneeskunde. Zijn witmarmeren standbeeld prijkt op de Nieuwe Graanmarkt in Brussel.