Adriaan Willaert, de belangrijkste renaissancecomponist
Onterecht raakte Adriaen Willaert na zijn dood in de vergetelheid. Tot deze toonaangevende figuur van de Vlaamse polyfonie in de 19e eeuw opnieuw op zijn juiste waarde werd geschat. Vandaag geldt hij onder ingewijden als een van de groten, die zonder schroom naast Johann Sebastian Bach, Ludwig van Beethoven of Wolfgang Amadeus Mozart kan staan.
Zijn leven
Omstreeks 1490 werd in Roeselare ene Adriaen Willaert geboren, in een gezin van vijf. Van 1510 tot 1515 verbleef hij in Parijs, om er rechten te studeren. Maar die studie voltooide hij niet. Hij leerde er Jean Mouton kennen, de grootste componist aan het Franse hof en zelf een volgeling van de beroemdste componist uit die tijd, Josquin Desprez. Mouton bracht hem de liefde voor muziek bij. Omstreeks 1515 ruilde hij Frankrijk in voor Italië: achtereenvolgens Rome, Ferrara en Venetië. Hij kwam in contact met kardinaal Ippolito I d’Este van Ferrara, de adellijke familie die in de 15e en 16e eeuw van Ferrara een vooraanstaand centrum van kunst en cultuur maakte. In Venetië werd hij in 1527 benoemd tot kapelmeester van de San Marcobasiliek en dat zou hij blijven tot aan zijn dood in 1562.
Zijn werk
In 1518 werden zijn eerste composities, namelijk motetten en Franse chansons, in handschriften en drukken opgenomen. Uit die periode dateren ook een mis en een als grap en theoretische spitsvondigheid bedoeld experiment. Het mag dus duidelijk zijn dat hij al heel vroeg een brede belangstelling had voor vocale muziek. Later volgden madrigalen, villanella’s, hymnen, psalmen, passiemuziek en hij effende zelfs het pad voor zuiver instrumentale composities. In Venetië, de bakermat van de muziekdruk, was algauw de roem en de positie van messer Adriano gevestigd. Dat vertaalde zich in een almaar ruimere verspreiding van zijn werken, ook buiten Italië, tot in Frankrijk, de Duitse gebieden en de Nederlanden toe.
Dé kroon op zijn veelzijdige carrière is evenwel zijn Musica Nova uit 1559, opgedragen aan hertog Alfonso II d’Este, de erfprins van Ferrara. Het werk is in verscheidene opzichten opmerkelijk. Zo is het een bundel van meerstemmige geestelijke en wereldlijke composities, respectievelijk 27 motetten en 25 madrigalen. Een zeldzaamheid. Voorts is de titelbladzijde rijkelijk versierd, met onder meer het enige bewaarde authentieke portret van Adriaen Willaert, een houtsnede. Een portret vooraan in de uitgave was in die tijd uitzonderlijk, het bewijs dat de componist in hoog aanzien stond aan het hof van Ferrara. Vooalr zijn Musica Nova combineert prachtig zijn technische meesterschap met zijn ingehouden expressiviteit.
Adraen Willaerts’ rijk gevarieerde muzikale productie inspireerde generaties grootmeesters na hem. Nu het oorspronkelijke muziekschrift is omgezet in moderne partituren krijgen ook leken de kans na eeuwen opnieuw van zijn als onleesbaar beschouwde werken te genieten.