Hergé, de geestelijke vader van Kuifje en Bobbie
Georges Remi, de echte naam van Hergé (de initialen van Georges Rémi, maar dan omgekeerd), ziet het levenslicht op 22 mei 1907 in de Brusselse gemeente Etterbeek. Zijn vader Alexis (1882-1970) werkt op dat moment in een winkel voor kinderkleding, zijn moeder Elisabeth, meisjesnaam Dufour (1882-1946), had geen werk. Georges krijgt vijf jaar later trouwens nog een oudere broer, met wie hij nooit veel contact zou hebben.
Van 1914 tot 1918 loopt Georges school in de gemeentelijke school van Elsene. Hij zou later bekennen dat hij toen al voortdurend zat te tekenen onderaan in zijn schriftjes... Daarna verhuist hij als kind van zijn vertrouwde gemeenschapsschool naar het Sint-Bonifaciusinstituut, waar hij zijn middelbare school doorloopt. Hij was een uitstekende leerling, een echte primus. Op het moment dat hij van school verandert, zegt Georges ook de "boy-scouts de Belgique" vaarwel en gaat hij bij de katholieke scouts. Een overgang die niet zonder slag of stoot verloopt.
Hij wordt nochtans heel snel patrouilleleider van de "Eekhoorns", waar hij de totem "Nieuwsgierige vos" toebedeeld krijgt. Tijdens zijn scoutsperiode reist hij naar Oostenrijk, Spanje, Italië en Zwitserland. In diezelfde periode ontdekt hij zijn passie voor Amerika en zijn Indianen en tekent hij ook zijn eerste eigen scoutsavonturen, die vanaf december 1924 verschijnen in "Le Boy-scout belge". Vanaf dan ondertekent hij zijn werk met "Hergé". Zijn tekenstijl in die tijd was wat onbeholpen, maar toch maakt Hergé in juli 1926 zijn eerste volledige strip: Totor, P.L. van de Meikevers. De avonturen van Totor, zeg maar de voorbode voor onze favoriete avonturier, worden tot 1930 gepubliceerd.
Op 10 januari 1929 maakt het grote publiek in "Le Petit Vingtième", de jongerenbijlage van de krant "Le Vingtième Siècle", kennis met Kuifje. De jonge reporter trekt op avontuur naar het land van de bolsjewieken... Hergé levert twee stroken per week, zonder te vermoeden dat de reeks een hit zou worden. De internationale carrière van "De avonturen van Kuifje" is begonnen. Onze held wordt zelfs zo populair dat de verkoop van het dagblad maar liefst verzesvoudigt op de dag dat de jongerenbijlage erbij zit. Kuifje keert terug uit Rusland en vertrekt naar Congo. In 1932 stuurt Hergé onze vriend naar Amerika, en het succes van de jonge reporter blijft maar groeien. Na het verschijnen van De blauwe lotus volgen de avonturen elkaar op. Om de vijftien maanden volgt er een nieuwe strip: Het gebroken oor (1937), De zwarte rotsen (1938), De scepter van Ottokar (1939)... Hergé werkt intussen ook voort aan Kwik en Flupke, weliswaar aan een iets lager tempo. In die tijd klopt hij dan ook lange dagen. Naast zijn strips doet hij ook heel wat ander illustratiewerk: covers van boeken, magazines, reclame...
In 1950 richt hij de Studios Hergé op, waar hij een tiental werknemers onder zijn hoede krijgt. Zo ook Bob De Moor, die het gezelschap zou krijgen van Jacques Martin, Roger Leloup, Baudoin Van der Branden, Fanny Vlamynck en vele anderen, stuk voor stuk trouwe medewerkers van Hergé. De verhalen blijven komen: De 7 kristallen bollen (1948), De zonnetempel (1949), Kuifje en het zwarte goud (1950), Raket naar de maan (1953), Mannen op de maan (1954), De zaak Zonnebloem (1956) en Cokes in voorraad (1958).
Op het einde van de jaren 50 trekt Hergé ook vaak op reis: hij bezoekt Italië, Engeland, Zweden, Griekenland en Denemarken. In 1971 reist hij voor de eerste keer naar de Verenigde Staten, waar hij in South-Dakota kennismaakt met de Sioux. Ook tijdens die periode worden de belevenissen van Kuifje in sneltempo losgelaten op de wereld: Kuifje in Tibet (1960), De juwelen van Bianca Castafiore (1963), Vlucht 714 (1968) en Kuifje en de Picaro's (1976).
Op 3 maart 1983 overlijdt Hergé ten gevolge van longfalen. De volgende dag tooit hij de voorpagina van alle kranten, hele katernen worden aan hem gewijd. Het veertig pagina's tellende Libération illustreert het nieuws die dag zelfs met tekeningen uit de albums van Hergé. Een mooi eerbetoon van de krant, en vanaf dan staat vast dat de Avonturen van Kuifje voor altijd onlosmakelijk deel zullen uitmaken van de overlevering over onze tijd.
Om het werk van Hergé te eren, opende een gelijknamig museum zijn deuren in 2009 in Louvain-la-Neuve. Verschillende schetsen, stripverhalen en voorwerpen met betrekking tot Kuifje worden er tentoongesteld in een modern gebouw. Zelfs de architectuur en de scenografie zijn zo ontworpen om ons te onderdompelen in het parcours afgelegd door Hergé, betreffende zijn werk en zijn leven. Ga voor meer informatie naar de website van het museum: www.museeherge.com