Albert Frère, zoon van een handelaar in ijzerwaren
Albert Frère, een van de rijkste mannen in Europa (Forbes Magazine schatte zijn vermogen op 5,8 miljard dollar), overleed op 3 december 2018 in Gerpinnes. In de loop van zijn leven groeide de man uit tot een legende in de financiële wereld. Aan het hoofd van CNP en GBL werd hij de 'eerste private financier van Frankrijk' en de 'koning van België' op de Parijse Beurs. Zo werd hij althans omschreven in een recent dossier van de krant Le Monde (1-3-2017).
Hij werd op 4 februari 1926 geboren in Fontaine-L'Evêque (Henegouwen), in de buurt van Charleroi. Zijn vader stierf toen hij vier jaar oud was. Zijn moeder nam het familiebedrijf over: een bloeiende groothandel in ijzerwaren. Kort na de Tweede Wereldoorlog ging ook Albert daar aan de slag. Al op zeer jonge leeftijd werd zijn zakelijk talent duidelijk. Aan het begin van zijn carrière dreef Albert Frère zowat overal handel in. Vanaf de jaren vijftig ging hij zich toeleggen op de staalsector en kocht hij een aantal bedrijven over in het bekken van Charleroi. Zo kwam hij aan het hoofd van Thy-Marcinelle en Carlam. Na de fusie tussen de twee Waalse bekkens werd hij aangesteld als gedelegeerd bestuurder van Cockerill-Sambre (1982). Toen de conjunctuur zwaar begon te slabakken, was hij er als de kippen bij om zijn aandelen in staal te verkopen en zijn kapitaal te investeren in uiteenlopende sectoren: banken, verzekeringen (Royale belge), media (Bertelsmann, Dupuis), energie (PetroFina, Total, Suez), fastfood (Quick) en luxeproducten (Taittinger). De aankoop van de Groep Brussel Lambert in 1982 was zijn eerste succesvolle overname, de eerste in een lange reeks van transacties. Terwijl hij aan het hoofd stond van de De Nationale Portefeuillemaatschappij (1986), stuurde Albert Frère vanuit Gerpinnes een heus financieel imperium aan. De basis van de rijkdom van Frère schuilt in zijn devies: 'goedkoop kopen en duur verkopen'. De doorwinterde financier was tevens een kundig oenoloog en groot wijnliefhebber. Samen met de Franse miljardair Bernard Arnault (LVMH), werd hij eigenaar van een van de bekendste wijngaarden in Bordeaux: domein Cheval-Blanc. Hij bezat ook Quinault L’Enclos en La Tour du Pin.
Zowel in België als in het buitenland werd hij talloze keren onderscheiden. Koning Albert II verleende hem de titel van baron. Zijn wapenspreuk luidde: 'Amat Victoria Curam' of 'Geen overwinning zonder inspanning'.