Jan Van Eyck, pure detailbeheersing
De geboortedatum van ontegensprekelijk de grootmeester van de Vlaamse Primitieven uit de late middeleeuwen is niet met zekerheid bekend. Wel dat hij eind 14e eeuw het levenslicht zag in Maaseik, dat toen deel uitmaakte van het prinsbisdom Luik.
Het werk van Jan van Eyck valt op door zijn realisme. Hoewel dat kenmerkend was voor de Vlaamse schilderkunst, slaagde hij erin precisie en detailbeheersing tot perfectie te verheffen. De algemene sfeer van zijn schilderijen wordt bepaald door de belichting. Het spel van licht en schaduw creëert diepgang en maakt de ruimte tastbaar.
De westerse schilderkunst is Van Eyck enorm veel verschuldigd. Hij perfectioneerde de olieverftechniek (maar vond haar niet uit). Het bindmiddel dat hij gebruikte was op basis van een drogende olie en wat anders dat het bindmiddel hard maakte. Wie daarvoor met olieverf schilderde, had onder meer problemen met de vloeibaarheid van de materialen.
Door zijn uitzonderlijke talent en die nieuwe techniek bereikte zijn detailrealisme (met name de weergave van de materie) nooit geziene hoogten, hoewel de Vlaamse techniek ook al verfijnde detaillering mogelijk maakte.
Hij neemt diverse opdrachten aan, met name van de hertog van Bourgondië, zoals het altaarstuk Het Lam Gods, dat hij in 1432 voltooide nadat zijn broer Hubert het enkele jaren tevoren was begonnen. Want voorts heeft hij talrijke portretten van Vlaamse aristocraten geschilderd.
Toen hij in juni 1441 in Brugge overleed, nam zijn broer Lambert van Eyck zijn atelier over.